Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Charme kan magere muzikaliteit niet verbloemen

CONCERTRECENSIE. Gary Lucas met Sally Kwok & Mo Hai Jin, Bimhuis Amsterdam, 10 juni 2011
beeld: Ronald Rijntjes
door: Jan Jasper Tamboer

Wie gitarist Gary Lucas vooral kent van zijn inbreng in de Magic Band van Captain Beefheart begin jaren tachtig, zat even raar te kijken in het Bimhuis. De muziek die hij bracht met zijn groep Gods and Monsters en twee Chinese zangeressen staat wel erg ver af van die van de kapitein. Toch vond het publiek het allemaal prachtig, niet in het minst vanwege de charmes van Lucas en de twee vrouwen.


Gary Lucas met de Chinese zangeressen Sally Kwok (l) en Mo Hai Jin in het Bimhuis.

De gitarist speelt vanavond in het kader van het Holland Festival de concertuitvoering van zijn album 'The Edge of Heaven' uit 2001, een plaat met bewerkingen van populaire Chinese liedjes uit de jaren dertig. Toen in het westen de swing hoogtij vierde, bestond er in Shanghai een gewilde cultuur met dancehalls, waar jazzinvloeden uit de moderne wereld van Europa en Amerika opgeld deden. De stad stond wel bekend als 'het Parijs van het oosten'.

De liedjes die Lucas oppikte kenden al een westerse invloed. Zelf zegt hij dat hij daaraan de blues toevoegde, een stijl die hem van huisuit kenmerkt. Veel is daarvan niet terug te vinden, de nummers zijn heel erg poppy, oppervlakkig en zeer voorspelbaar. Weinig jazz, en zelfs geen enzo. Groot is de vreugde dan ook als saxofonist Jason Candler een bopsolo inzet, maar die is van korte duur. De songs zijn zo zoetsappig dat een hoge tandartsrekening in het verschiet ligt. Muzikaal stelt het allemaal bitter weinig voor: veel pentatonische toonladders op en neer spelen en veel glissandi gebruiken, eenvoudige ritmes  en simpele melodieën.

Het is moelijk voor te stellen dat Lucas artistieke bevrediging beleeft aan deze muziek. Zij lijkt eerder een vorm van jeugdsentiment los te maken bij de gitarist, die een deel van zijn jeugd in Taipei doorbracht. Nu bezit deze Chinese pop een hoge mate van elegantie en vriendelijkheid die, gekoppeld aan de presentatie van zangeressen Sally Kwok en Mo Hai Jin, sterk innemend werkt. Dat kan echter niet verhullen dat de milde klanken zo weinig diepgang kennen en zo eenvormig zijn, dat de voorstelling na enige tijd begint te vervelen.


Gary Lucas' Gods and Monsters met onder meer saxofonist Jason Candler.

Alle nummers worden uitgebreid van een inleiding voorzien door Kwok, waarna Lucas vaak nog wel het een en ander heeft toe te voegen of de zangeres aanmoedigt om nog meer te vertellen. Voor aanvang van het openingsnummer had de gitarist al een uitvoerig verhaal gehouden over de ontstaansgeschiedenis van het project. De totale speeltijd wordt daarmee wel erg bekort, als je ook bedenkt dat de liedjes zelf maar drie minuten duren en het gehele optreden slechts een uur. Lucas speelt dan ook nog een Late Night Concert in het naburig gelegen Mint Hotel.

Veel van de virtuositeit en vindingrijkheid van gitarist Lucas blijft deze avond verborgen, in het goed gevulde, maar niet uitverkochte Bimhuis. Dat is nou eenmaal de makke van grootheden, ze doen toch precies waar ze zelf zin in hebben en hoeven niet meer per se altijd hun kunstje te vertonen. De ene keer pakt het beter uit dan de andere keer. Misschien vond het werkelijke vuurwerk wel 's nachts in het Mint Hotel plaats. In het Bimhuis bleef het in ieder geval bij sympathiek gebrachte deuntjes.


© Jazzenzo 2010