Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Wolfert Brederode laat het (muzikaal) geschrevene los en zoekt verder

INTERVIEW
door: Mischa Beckers








"Belangrijk voor mij is dat musici, de mood van een stuk
aanvoelen, en daar hun eigen invulling aan geven".



Pianist Wolfert Brederode is de eerste Nederlander, van wie een album verscheen op het gerenommeerde ECM-label (‘Currents’ in 2008). Deze maand verschijnt zijn tweede cd op dat label, ‘Post Scriptum’. Het Wolfert Brederode Quartet verzorgt de presentatie daarvan op 14 april in het Bimhuis. Daarna is het kwartet nog te horen op Radio 6 in de live show ‘Mijke's Middag’ (15 april) en ‘Shouting Boots’ (16 april) en onder meer in LantarenVenster te Rotterdam (16 april). Brederode legt graag uit waar hij zijn inspiratie vandaan haalt, en hoe zijn muziek tot stand komt.

De pianist tekende zelf voor zeven stukken op deze plaat. Daarnaast schreef bassist Mats Eilertsen drie nummers en ook klarinettist Claudio Puntin en drummer Samuel Rohrer leverden ieder een compositie aan. “Mijn inspiratie was zeer divers”, zegt Brederode. “’November’ spreekt waarschijnlijk voor zich. ‘Inner Dance’ is een beschrijving van een gemoedstoestand waar ik soms in verkeer: dansen zonder te bewegen (mind-dance). ‘Sofja’ is een karakter uit het boek ‘Leven & Lot’ van de Russische journalist / schrijver Vasili Grossman”. Tekenend is hoe Brederode de titel van het album beschrijft. “Post Scriptum kan naar vele zaken verwijzen. Een P.S. in een brief kan een heel ander licht werpen op het vooraf geschrevene. Ook zou het kunnen duiden op het (muzikaal) geschrevene loslaten en verder zoeken”. En dat is een typisch kenmerk van de benaderingswijze, die Brederode en het kwartet aanhangen. Bijvoorbeeld in het compositieproces. “Ik noteer inderdaad weinig, echter wel melodie en akkoorden, die vaak optioneel zijn. An sich dus zeer traditioneel. Maar, ondanks dat het uitgeschreven is, kan iemand best eens wat langer blijven hangen op een akkoord, of er een heel andere change over spelen”. Wel heeft Brederode daarbij bijna altijd een duidelijke sfeer in gedachten. “Belangrijk voor mij is dat musici, die mood van een stuk aanvoelen, en daar hun eigen invulling aan geven. En deze band vertrouw ik dat blindelings toe. Dat zijn stuk voor stuk mensen met een goed stel oren. Qua sfeer, die ik nastreef, wil ik liever niet te veel uitleggen of voorspelen. Ik leg een melodie, in samenhang met de harmonieën voor, en dat introduceert al een bepaalde sfeer. Maar, voor de rest laat ik het zo veel mogelijk open. De reacties van de muzikanten leiden vaak tot iets wat ik zelf nooit had kunnen bedenken. Die inbreng komt natuurlijk voort uit hun ervaring, hun expertise op hun instrument. Dat is een mooi proces, dat vaak tot nieuwe inzichten leidt”.

De pianist vindt dat het kwartet de laatste jaren, als geheel, erg gegroeid is door de vele concerten die men gaf. Extraverter, noemt hij het ook. “Kijk, je leert iemands fraseringen veel beter kennen en je kunt beter inspelen op elkaar. Ook hoeven we elkaar steeds minder uit te leggen. We weten nu dat er sowieso iets gaat gebeuren als we het podium op gaan. Dat maakt het zo leuk, en spannend”.

Het ‘notenvreten’ spreekt Brederode niet zo aan. De pianist gelooft heilig in het oude adagium 'Stilte is waar muziek begint en eindigt'. Sterker, hij benoemt het als een onmisbaar element van zijn spel en composities. “Het geeft mijzelf, en anderen, ook de ruimte om muziek te laten doorwerken in ons hoofd, beelden te vormen. Absoluut een onderbelicht aspect in jazz”. Hij doelt daarbij op het gebruik van stilte en de waardering er van, indien wel toegepast. “Hoe mooi meer traditionele jazz ook kan zijn, wat mij betreft is daarin weinig aandacht voor echte rust, weinig ruimte om dingen te laten liggen. Dat gebeurt in de klassieke muziek veel meer”. Daar is een soort lef voor nodig. Dat is onmiddellijk wat in je opkomt bij het beluisteren van een treffende toepassing van echte rust, het stuk ‘Arch’, op het album ‘Key Figures’ van Martin Fondse en Wolfert Brederode. De spaarzame pianonoten in dit stuk worden gescheiden door lange pauzes. Brederode plaatste het expres als openingsnummer op het album. “Ik streef geen radicaal minimalisme na, maar je kunt dingen vaak zo mooi laten uitklinken, en dan vult je hoofd zich weer”.











Het kwartet van Wolfert Brederode, met Mats Eilertsen, Samuel Rohrer en Claudio Puntun.


De oorsprong van deze benaderingswijze ligt al bij de pianolessen in zijn jeugd. Zijn half-Russische lerares liet hem stukken spelen die veel rijker aan akkoorden waren dan de standaard ‘C, F en G7 uit bijvoorbeeld de blues’. De klank van die (veelal) niet-westerse akkoorden en wijsjes bleef Brederode bij en bleek van grote invloed. “In mijn eerste popbandjes zat ik steeds te zoeken naar de juiste klank. Later ging ik het uitdiepen in de jazz. Een heel fijne manier om een vocabulaire op te bouwen. Mijn studie aan het conservatorium leidde daarbij wel tot een soort shockeffect. Vier jaar aan een stuk zat ik te studeren op jazz standards. En toen kwam de omslag: ik moet er een heel andere draai aan geven, dacht ik”. Hij luisterde goed naar allerlei soorten muziek, variërend van pomuziek naar klassiek en van jazz tot raga. Een heel nieuw klankenscala werd bereikbaar toen hij voor het eerst naar de minimal music luisterde van Reich en Glass. “Herkenbaar, maar ook weer niet en daar wil ik dan iets mee doen. En zo’n raga bijvoorbeeld, dat heeft ook heel mooie klanken. Het wees me weer op een heel andere manier van improviseren. Dat is heel leerzaam. Ik ga het natuurlijk niet nadoen, dat is pretentieus. Immers, ik kan geen Indiase muziek spelen, dat is een wereld op zich”.

Voor wat betreft invloeden stelt Brederode dat muziek in eerste plaats mooi moet zijn, hem moet raken. Stijl is daarbij minder relevant. Hij probeert op dat gebied zo open mogelijk te zijn en zegt dat de meeste musici waar hij mee werkt, een vergelijkbare instelling hebben. “Die zoek ik waarschijnlijk ook op. Als je een tijd intensief luistert naar een bepaald genre, een bepaalde artiest, componist of ensemble dan is het  onvermijdelijk dat bepaalde elementen zich integreren in jouw spel”. Een leergierige en nieuwsgierige muzikant.

Dat brengt Brederode ook verder dan het geluid akoestische instrumenten. De pianist had een tijd een band genaamd Nimbus. Die maakte filmische muziek, met veel geluidseffecten, gitaarloops et cetera. En, ook in zijn projecten Binary Orchid, Hjemklang en Prompter, wordt een minder traditioneel instrumentarium toegepast, waaronder laptops en geluidseffecten. Een bewuste aanvulling op zijn vocabulaire? “Ik zoek het op en wordt er ook voor gevraagd. Ik ben geen wizzard met electronica maar ik ben wel bezig met akoestische effecten. Soms speel ik ook op Rhodes, daarop kan je fijn keten met verschillende sounds. En er is veel mogelijk op, en in een vleugel. Ik denk verder dat mijn spel / klank zich goed mengt met electronische effecten”. En die constatering krijgt momenteel vorm in zijn nieuwe groep, met Ed Verhoeff op gitaar, Mark Haanstra op bas en drummer Joost Lijbaart.

De kiem lag in het duo dat Brederode vormde met drummer Joost Lijbaart. “De nieuwe band is eigenlijk een verlenging van het duo met Joost. Het was erg prettig om daar nieuwe stukken mee te doen maar ik dacht, een gastmuzikant uitnodigen is ook leuk. Toen Ed langskwam klikte het meteen. Gedurende een periode van zeven jaar daarvoor speelde ik slechts enkele keren met Ed, maar nooit in een eigen band. Bij hem klonken van die prachtige soundscapes, geen staccato akkoorden. Dat heb ik altijd onthouden en dacht, daar wil ik ooit nog eens iets mee doen. Gitaar en piano samen kan gevaarlijk spelen. Het zijn tenslotte allebei akkoordinstrumenten. Daarom kan ik niet met zomaar alle gitaristen samenspelen. Als Ed speelt, klinkt het alsof mijn klank verlengd wordt. Daar kan ik me goed op aanpassen. Het gaat weer om ruimte laten, ja”.

Ook met bassist Mark Haanstra wilde Brederode graag samenwerken. Deze groep belicht de popachtige kant van de muziek meer. Haanstra, op elektrische bas, geeft dat daarin uitstekend gestalte. “We hebben nu net repetities en twee try-out concerten gehad in de Roode Bioscoop. Het is nog pril maar het klikte enorm en we hadden op ons eerste optreden al van die magische momenten waar je het allemaal voor doet. We zijn alle vier zeer enthousiast en dit wordt gegarandeerd een hele sterke band, met een nieuw geluid. Ik zie dit persoonlijk als een follow-up van die beide bands waarin ik echt het gevoel had dat we iets eigens / nieuws aan het doen waren”. Iets strakker gearrangeerd dan bij zijn kwartet, dat naar eigen zeggen, meer een ongeleid projectiel is met enige discipline.

Aan uitdagingen geen gebrek dus voor de pianist. “Momenteel doe ik misschien iets te veel. Dat is puur te wijten aan mijn enthousiasme voor diverse nieuwe projecten”. Los van het zelf spelen werkt Brederode namelijk ook nog aan onder meer diverse compositieopdrachten voor theater, dansvoorstellingen en TV. Maar, “nu wil ik me even concentreren op het kwartet. De CD ligt er nu, wereldwijd. Ik krijg mailtjes uit Chili, dat ze die te gek vinden, een berichtje uit Nieuw Zeeland dat die daar integraal uitgezonden is. Maar het gaat gewoon verder, ik ben er steeds mee bezig en schrijf al weer nieuwe stukken voor het kwartet. Het belangrijkste is doorgaan. Het is een continu ontwikkelingsproces”.


© Jazzenzo 2010