Fascinerende zoektocht naar mengvormen op 34e Free Music Festival
CONCERTRECENSIE. De Singel Antwerpen, Free Music Festival, 23 september 2007
beeld: Jos L. Knaepen
door: Mischa Andriessen
Het driedaagse Free Music Festival brengt jaarlijks prominente vertegenwoordigers van de vrije improvisatiemuziek op de planken in Antwerpen. Dit jaar waren naast grondleggers als Fred van Hove, Misha Mengelberg en Alexander von Schlippenbach ook nieuwe projecten als Eric Thielemans’ A Snare is a Bell, Michiel Braams Nopera en Spring Heel Jack op het programma gezet. Een verslag van de slotdag.
Alexander von Schlippenbach, het POW Ensemble met Joseph Bowie en tapdanseres Marije Nie, en het pianoduo Fabian Fiorini & Benoît Delbecq op de slotdag van het Free Music Festival in Antwerpen - klik op foto
Alexander Von Schlippenbach: Twelve tone tales II
Het was een muziekstuk op zichzelf. Staren naar de piano terwijl de grote zaal zich sporadisch vulde met stemmen in verschillende talen en dialecten. John Cage heeft daarr ooit een van zijn composities op gebaseerd. Deze onbedoelde verwijzing naar Cage vormde een prachtige opmaat voor het soloconcert van Alexander Von Schlippenbach die met zijn recent op twee cd’s uitgebrachte “Twelve tone tales” een brug slaat tussen geïmproviseerde en modern klassieke muziek. Von Schlippenbachs leraar Bernd Aloïs Zimmermann en Arnold Schönbergs twaalftoonsysteem fungeren daarbij als gids.
Het concept waar vanuit Von Schlippenbach werkt, is uitermate spannend. Vrije improvisatie op basis van een rigide vorm, dat is een zuivere paradox. Wat Von Schlippenbach bijeen brengt, lijken twee onverenigbare grootheden. Frappant genoeg is kijken naar de pianist voldoende om de connectie leggen. Als hij opkomt, staat zijn gezicht strak, een strenge blik. Zelfs de grijze kuif straalt een zekere stugheid uit. Dan zet hij zijn bril op en heel zijn uitdrukking verandert als hij begint te spelen. Zijn benen wiebelen. Zijn tong en lippen bewegen mee op de maat van de muziek.
In zijn ogen verschijnt een aanstekelijke geestdriftigheid. Dit is iemand die heel speels zware, theoretische muziek te lijf gaat zonder daarbij het respect te verliezen. Zeker door de haast kinderlijke keelklanken waarmee Von Schlippenbach zijn pianospel begeleidt, oogt en klinkt wat hij doet heel eenvoudig, maar dat is het allerminst. Op een bewonderenswaardige manier manoeuvreert hij zich door het bochtige parcours van de vrij improvisatie waarin hij telkens weer nieuwe wegen vindt. Daarbij raakt hij zowel aan de rijke jazztraditie als aan de nog verder terug reikende moderne, klassieke muziek. Monk blijkt daarbij de verbindende schakel. De hoekigheid van diens spel en de weerbarstige harmonieën sluiten op de een of andere manier naadloos aan bij de ver strekkende verkenning van ritmische en melodische structuren in de klassieke muziek van begin twintigste eeuw tot nu. Waar die vaak droog en cerebraal blijft, weet Von Schlippenbach zijn stukken lucht te geven en zo levendig te maken. Zonder dat hij ze van hun ernst ontdoet.
Von Schlippenbach biedt de luisteraar de uitgebreide klankrijkdom en de ritmische complexiteit van de hedendaagse, klassieke muziek en voegt daar de vrolijke onbezonnenheid van de vrije improvisatie aan toe. In onkundige handen zou dat muziek opleveren die de luisteraar op beide fronten te kort doet, maar Von Schlippenbach mag dan misschien niet weten waarheen de improvisatie hem leidt, hij weet heel erg goed waar hij mee bezig is.
Luc Houtkamp Pow Ensemble feat. Joseph Bowie en Marije Nie
Het rond leider Luc Houtkamp en een harde kern van in elektronica en computers geïnteresseerde muzikanten opgebouwde Pow Ensemble vraagt voor ieder nieuwe project andere mensen. Zo zijn voor het meest recente programma trombonist/zanger Joseph Bowie, celliste Nina Hitz en tapdanseres Marije Nie aan de bezetting toegevoegd. Verschillende muziekstijlen en theatrale elementen worden door het ensemble gemengd tot een bonte mix waarin de anarchistische humor de bindende factor is. Op een opzettelijk ontregelde manier werden in Antwerpen electropop, blues, gospel en oude jazz samengekneed tot een karikaturaal soort vaudeville. Houtkamp heeft een broertje dood aan puristen en jaagt traditionalisten graag op stang met een gezond, maar zeer nadrukkelijk aanwezig gebrek aan respect voor oude meesters als Fats Waller.
Het knappe ritmische dansen van Nie was waarschijnlijk ingezet als een levendig tegenwicht tegen de toch zeer mechanisch klinkende elektronische beats. Op eenzelfde manier moeten denkelijk de warme sound van Bowies trombone en Han Buhrs rauwe stemgeluid contrasteren met de computerklanken van Houtkamp en Guy Harries. Dat lukte in De Singel maar zeer ten dele. Het samenspel was rommelig, wat wellicht te wijten was aan de onwennigheid met de nieuwe samenstelling. Belangrijker nadeel bleek echter dat het over-the-top songmateriaal in de matig gevulde en nogal statige concertzaal een alles behalve optimale entourage had.
Waarschijnlijk had dit ook zijn weerslag op de muzikanten en dat is problematisch omdat de muziek van het Pow Ensemble sterk drijft op enthousiasme waarmee zij wordt uitgevoerd. De geestdrift kwam niet goed over, waardoor het optreden tamelijk lauw ontvangen werd. Bowie speelde een paar prettig warmbloedige solo’s, maar over het algemeen klonk de muziek nogal kaal. Harde, wat stroeve beats waarover cello, fluit, trombone en heel af en toe de vuige sax van Houtkamp wat jazzy accenten aanbrachten. De rafelige vertolking ging daarbij echter ten koste van de impact. De scherpte ontbrak en scherpte is in dit uitdagende concept onontbeerlijk om de geestig gemeende muziek niet naar meligheid te laten overhellen.
Fabian Fiorini & Benoît Delbecq
Opvallend bij alle optredens op de slotdag van het Free Music festival was dat de musici stuk voor stuk zochten naar een mengvorm van verschillende soorten muziek. Bij de twee pianisten Fabian Fiorini en Benoît Delbecq speelde behalve jazz bijvoorbeeld minimal music een belangrijke rol. Delbecq legde met zijn originele en hypnotiserende stijl de basis. Fiorini gaf met zijn kleurrijke manier van spelen de richting in de improvisaties aan. In de verte klonk een verwantschap met Simeon ten Holt door, al blijven Fiorini en Delbecq in de eerste plaats op jazz georiënteerd. Zeker in de eerste nummers leverde dat indrukwekkend rijke muziek op. Beide spelers prepareren de piano waardoor veel variatie in klankkleur ontstaat en de piano ook vaak als percussief instrument werd benut. De trage Monk-hommage aan het einde kwam misschien niet helemaal tot leven, maar voor het overige bleek het fantasievolle spel van de twee zeer overtuigend.
Het is moeilijk om onder woorden te brengen wat de muziek van Fiorini en Delbecq zo intrigerend maakt. Een beeld dat zich bij het luisteren opdrong was dat van een zeer complex raderwerk, waarvan de tandwielen steeds op een andere ingenieuze en zeer verrassende manier in elkaar schoven. De vergelijking met een machine doet echter geen recht aan de lyriek waarmee beide spelers hun fijnzinnige spel kruidden. Net als bij Von Schlippenbach resulteerde dat in een somtijds adembenemende exercitie waarin een breed scala aan stemmingen en technieken de revue passeerden. Onalledaags maar zeer fraai.
Spring Heel Jack
De vaste kern van het engelse Spring Heel Jack bestaat uit het duo Ashley Wales en John Coxon. Na een carrière als vooraanstaande producers in de Britse Drum ’n bassscene hebben de twee de afgelopen jaren steeds meer de samenwerking met (free)jazzmuzikanten gezocht. Op hun laatste cd speelde onder meer Wadada Leo Smith mee en op eerdere opnames waren musici als Han Bennink, Evan Parker, Tim Berne, Matthew Shipp en Mat Maneri van de partij. Het mixen van elektronica met vrije improvisatie gebeurt natuurlijk vaker, maar het heeft bij Spring Heel Jack een heel eigen interpretatie gekregen.
Op het Free Music Festival werd het tweetal aangevuld door toetsenist Pat Thomas, klarinettist Alex Ward en drummer Paul Lytton. Dat resulteerde in woeste Free Jazz met vaak pijnlijk schelle klanken (Ward gebruikte bijvoorbeeld zeer dikwijls alleen het mondstuk van zijn klarinet) die verbluffend knap tot stilstand werden gebracht om uit te monden in beheerst gespeelde poëtische passages. Zelfs als het zo leek, deden de vijf nooit zomaar wat en het pittige geluidsniveau belette hen niet om goed naar elkaar te blijven luisteren. Speltechnisch gezien was het optreden daarom een indrukwekkende prestatie. De voortdurende afwisseling van hard/zacht, traag/snel was echter eenzijdiger en minder eigen dan wat de groep op bijvoorbeeld de cd “Masses” heeft laten horen. Daar zorgde de inzet van elektronica voor spannende, hypnotiserende effecten die in Antwerpen veel minder vaak konden worden ontdekt. Door de inbreng van de overigens zeer kundige Thomas, Ward en Lytton werd het in De Singel toch meer mainstream free Jazz (als zoiets bestaat). Bij vlagen subliem, maar helaas niet uniek.
- Free Music festival website