The Shin vermengt vele stijlen op jolige wijze
CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, The Shin, 14 oktober 2007
beeld: Ger Koelemij
door: Tim Sprangers
Bij Georgische volksmuziek verwacht je traditionele werkliederen, door dansende mannen in kostuum die luidkeels worden aangemoedigd door een weelderig koor. The Shin komt wel degelijk in de richting van deze beschrijving, maar enkel als het onder de naam EgAri opereert. Dan breiden Zaza Miminoshvili (gitaar), Zurab J. Gagnidze (elektrische bas en vocalen) en Mamuka Gaganidze (percussie en vocalen) hun band uit tot grotere proporties. In het Bimhuis bleef The Shin beperkt tot de vaste muzikanten: The Shin Trio. Hoewel kwalitatief lang niet altijd even goed, produceren zij een boeiende en vooral vermakelijke melange van volksmuziek, blues, jazz, funk, flamenco en Oosterse muziek.
The Shin in Bimhuis: Zaza Miminoshvili, Zurab J. Gagnidze en Mamuka Gaganidze - klik op foto
Het meest opvallende aan The Shin is de speelvreugde. Bassist Gagnidze haalde geen enkele keer zijn mondhoeken naar beneden. Met vele flauwe grapjes veroorzaakte hij menige schaterpartij bij het publiek, waarschijnlijk door zijn wat sarcastische houding. Ook muzikaal waren er komische momenten in overvloed. Vocale monologen en conversaties via kreten die opvallend veel deden denken aan de tala (ritmische patronen in de Indiase klassieke muziek), werden bijgestaan door lachwekkende gezichtsuitdrukkingen. Een andere keer werd een stuk gebouwd rond een ongecompliceerd kinderdeuntje, waarbij Gagnidze met zijn fel afgestelde basgitaar de hoofdrol opeiste. Hij gaf het optreden een amusant en kluchtig karakter.
Vocaal was de basgitarist een stuk minder pakkend. Zijn jodelachtige praktijken haalden het lang niet bij percussionist én zanger Mamuka Gaganidze. Met aangrijpende uithalen, immer zuiver, overtuigde hij meerdere malen. Ook op de Cajón, een typisch flamenco-instrument, liet hij The Shin swingen voornamelijk in combinatie met Zaza Miminoshvili. De gitarist ontpopte zich als een ware flamencogitarist; via flink wat solo’s kreeg hij met onnavolgbare snelheid het publiek op zijn hand. Zijn gepassioneerde kunnen kwam het meest tot uiting via de Georgische panduri (een 3-snarig gitaartje). Miminoshvili haalde op dit instrumentje op vaardige wijze veel tonen.
Het was niet altijd even meeslepend wat The Shin liet horen. Zoete riedeltjes kunnen lief zijn, maar ook heel saai en vervelend worden. De drie wonen al een hele tijd in West-Europa en lijken ook te luisteren naar laffe popmuziek. Toch waren de Georgiërs vaak fascinerend. In het nummer ‘took 5’, geleend van Dave Brubecks kraker ‘Take Five’ en ook in vijfkwartsmaat gespeeld, kwamen vele stijlen samen die in feilloze overgangen aan elkaar werden gebreid. Daarbij liet de jolige sfeer je zelfs nooit aan verveling dénken.
- The Shin website