Lustrum Jiddiesj Festival verdient beter feestje
CONCERTRECENSIE. Jiddiesj Festival, Paradox Tilburg, openingsavond, 23 november 2007
beeld: Marcel Mutsaers
door: Erno Elsinga
‘Pure oplichterij’, noemde een bezoeker het concert van Burton Greene's Klez Edge Quintet, het openingsoptreden van de vijfde editie van het driedaagse Jiddiesj Festival in Tilburg. Met Joodse traditie en de daaraan verbonden klezmermuziek, had het concert van de voormalige freejazz muzikant dan ook weinig van doen. Ook het concert van de groots aangekondigde Cracow Klezmer Band leek zijn invloeden eerder uit de Argentijnse tango te halen dan uit de Oost-Europese Joodse volkscultuur.
Het Bester Quartet, voorheen Cracow Klezmer Band, speelde op het Jiddiesj Festival in Tilburg
Foto v.l.n.r. Wojcieck Front, Jaroslav Tyrala en bandleider Jaroslaw Bester - klik op foto
Over de top
Het concert van de groep van pianist/componist Burton Greene, Artist in Residence van het festival, was een regelrechte aanfluiting. De van enige tempowisseling verstoken hoempapa muziek van het vijfkoppige ensemble was van een bedroevend amateuristisch niveau. De anekdote van Greene dat hij had leren improviseren omdat hij van de pianoleraar er met een meetlat van langs kreeg wanneer hij niet snel genoeg de muzieknotatie vertaalde naar de toetsen en daarom de bladmuziek vaarwel had gezegd, hield op geen enkele wijze stand. De genreloze muziek werd strak van het papier gespeeld, inclusief de solo’s van Greene, wat uitmondde in een inspiratieloze en saaie set. “Over the edge” zei de presentator treffend toen hij Greene’s Klez Edge afkondigde.
Cracow
Van een heel ander kaliber was het concert van de Cracow Klezmer Band dat onlangs zijn naam wijzigde in Bester Quartet, verwijzend naar de leider van het gezelschap bayanist Jaroslaw Bester. Dat is geen ongelukkige keuze want de muziek van het kwartet overstijgt het klezmergenre. De droefgeestige klaagliederen van Bester en consorten zitten gewiekst in elkaar. De spannend getimede dissonanten zorgden voor intrigerende spanningsbogen in de weemoedige thema’s. Van een Joodse traditie was ook hier geen sprake. De muziek van bayan, viool, contrabas, percussie, klarinet en nog eens bayan wanneer percussionist Wojcieck Front het op zijn heupen kreeg, schurkte dicht tegen de Argentijnse tango aan, en zelfs de flamenco lag er aan ten grondslag.
Boeiend waren de innemende muzikale taferelen, maar ook de solo’s van Jaraslow Bester. De wijze waarop hij lucht uit zijn bayan perste zonder tonen te maken en daarmee zijn gereedschap tot percussie-instrument maakte, was meeslepend.
Onder de naam Cracow Klezmer Band bracht de groep zes cd’s uit bij het Tzadik-label van John Zorn. Onder de naam van Bester zullen zij dat blijven doen, alleen zullen zij zich verder uit het klezmerhokje wurmen, op zoek naar nieuwe paden. Want er waren ook raakvlakken met jazz en zelfs klassiek. Je zelf telkens opnieuw uitvinden is een gave. Greene, die van jazz naar klezmer switchte, vond zichzelf niet opnieuw uit maar zoekt zijn weg in het populaire klezmergenre omwille van zijn portemonnee. Een hopeloze missie.