Brahem / Holland / Surman: zevendedag muziek
CONCERTRECENSIE. Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam, Anouar Brahem, Dave Holland en John Surman, 9 december 2007
beeld: Ger Koelemij
door: Mischa Andriessen
Een curieus moment tegen het einde van het optreden; een man in het publiek schreeuwt: “musicians, musicians, can you hear me? Musicians I like the sound and the music and everything, but don’t you have something to explain?” Lachend haalden de drie op het podium hun schouders op en vervolgden, zonder iets te zeggen, hun set. Op dat moment waren er precies acht woorden met de toeschouwers gewisseld: “Dave Holland, John Surman” en “the fantastic Anouar Brahem”.
John Surman, Anouar Brahem en Dave Holland in Muziekgebouw aan 't IJ - klik op foto
Dat ‘fantastic’ hoort natuurlijk ook in de introductie van Holland en Surman thuis en daarmee is het verhaal inderdaad wel grotendeels verteld. Met een voor iedereen die zelf muzikale aspiraties heeft schrijnend gemak, bracht het trio een indrukwekkend amalgaam van Arabische muziek en jazz. Muziek die perfect past in de stijl die het Duitse ECM-label al jaren vertegenwoordigt. “Thimar” de enige cd die het trio tot dusver opnam, werd dan ook bij die platenmaatschappij uitgebracht. Brahem, Holland en Surman maken muziek die vooral imponeert door zijn ruimtelijkheid. Er zit geen noot te veel in. Alles zit op zijn plaats, er moet niets bij, niets af. Door de prachtige akoestiek van het Muziekgebouw was elke kraak, elke kreun, elke ademtocht te horen waardoor de muziek nog sfeervoller werd.
Als punt van kritiek zou je kunnen inbrengen dat de muzikale verrichtingen van het drietal meer op vakmanschap dan op noodzakelijkheid stoelen en dat die beperkte urgentie bij vlagen tot een gebrek aan spanning neigt. Het surplus aan technisch kunnen en zegginskracht is echter zo groot dat elke kanttekening meteen terzijde kan worden geschoven.
De ‘melting pot’ muziek van deze drie giganten mag dan tamelijk licht zijn, ze wordt zo soepel en met zoveel inzicht vertolkt dat het anderhalf uur durende concert geen moment verveelde of teleurstelde. Vooral Surman maakte grote indruk als de meest bevlogene en explosieve van de drie, die elkaar over het algemeen meer ondersteunden dan opstuwden. Surman bleek de meest fantasievolle van het stel en hij etaleerde ook wat Holland en Brahem toch wel enigszins lijken te ontberen, namelijk humor. Zijn inbreng bracht de sterke composities helemaal in balans. Zevendedag muziek werd het daardoor; kalm, evenwichtig, getuigend van een grote wijsheid en levenservaring, en, zoals dat op een zondag hoort, een les in nederigheid.