Pedro Luis Ferrer integer en geloofwaardig
CONCERTRECENSIE. Bimhuis Amsterdam, Pedro Luis Ferrer, 30 mei 2008
beeld: Maarten Mooijman
door: Tim Sprangers
Gitarist en tresspeler Pedro Luis Ferrer mag in Cuba niet optreden vanwege een verbod van de regering. Ook mogen zijn platen niet worden uitgebracht. Zijn politiek getinte teksten bevatten de nodige kritiek op het beleid van de Castro’s. Toch kunnen veel Cubanen zijn teksten meezingen. De aanstekelijke liedjes worden opgenomen tijdens huiskamer- of tuinconcerten en vervolgens vocaal verspreid.
Verboden liederen van de Cubaanse bloedverwanten Lena, Pedro Luis en Raul Ferrer
Tijdens het concert in het Bimhuis vertelde de Cubaanse autodidact Ferrer als wijze docent tussen elke compositie over de geschiedenis van de Cubaanse traditionele instrumenten en dagelijkse beslommeringen met politieke knipogen. Dochter Lena (zang, marimbula, bongo’s, cajon, en andere percussie) vertaalde zijn verhalen naar gebrekkig Engels en broer Raul (zang, gitaar) keek tevreden toe. Ferrer is een interessante muzikant met een duidelijke visie op de muziek en de wereld. Hij combineert oude en nieuwe stijlen om zo zijn muziek constant te ontwikkelen. Muziek moet evolueren op basis van geschiedenis en niet via revoluties; zijn muzikale beeld komt overeen met zijn visie op de wereld.
Een combinatie van de stijlen changüi, de son, de coro de claves en de trova espirituana heeft hij gebombardeerd tot een eigen stijl, ‘de changuisa’. Hij leent zowel uit de Spaanstalige als Afrikaanse tradities en komt zo tot satirische en vrolijke melodieën die heel vriendelijk en toegankelijk klinken. Er heerste een fijne, ongedwongen sfeer in het Bimhuis. Ferrer heeft een warme, charmante stem die hij combineert met soms fel en dan weer dromerig gitaarspel. Hij sleepte ook het niet meezingende gedeelte van het publiek mee in zijn humoristische gedichten. Af en toe wisselde hij zijn tres, een Cubaaanse gitaar die drie duo’s snaren bevat, in voor zijn klassieke gitaar en richte hij zich, solo, op serieuze liefdesliederen. Vaak kwam zo’n intermezzo na opzwepend gezang van dochter Lena. Broer Raul richte zich voornamelijk op de vocale en instrumentale begeleiding. Zijn verlegen glimlach was vertederend.
Sommigen vinden hem een troubadour, anderen zien Ferrer als een intelligente, muzikale poëet. Ferrer komt over als een ervaren man met groot gevoel voor humor. Zijn composities zijn innemend en de communicatie met zijn broer en dochter is integer. Hij krijgt zodoende geloofwaardig karakter; Castro weet al te goed waar hij mee bezig is.