The Ploctones gretig en geduldig
Ouderwets bandjesgevoel, moderne muzikale opvattingen
CONCERTRECENSIE. The Ploctones, Bimhuis Amsterdam, 6 januari 2011
beeld: Julia Free
door: Jan Jasper Tamboer
'De ene dag ben je in, de andere dag ben je uit, dat hebben popmuzikanten en politici gemeen', filosofeert saxofonist Efraïm Trujillo, alvorens met de band het nummer 'Rita' in te zetten. Zo uit als Rita is, zo in zijn The Ploctones, die met hun VPRO Boy Edgar Prijs Tour zeer succesvol het land doorkruisen. Hoe relatief succes is, beseft winnaar Anton Goudsmit als geen ander, bij hem gaat het altijd vooral om de muziek.
The Ploctones bouwden een enerverend muzikaal feestje in een vol Bimhuis.
En om het plezier dat je daarmee samen kunt beleven. Goudsmit wil dat delen met zijn bandleden en met de toeschouwers, dan is hij in zijn element. Hij geeft zichzelf volledig en is dankbaar als hij energie terugkrijgt van zijn publiek. De gitarist stelt zich daarbij niet zozeer op als bandleider en geniet zichtbaar van de verrichtingen van zijn maten, die hem kennelijk nog altijd weten te verbazen. The Ploctones vertolken eigenlijk een ouderwets bandjesgevoel, maar wel met moderne muzikale opvattingen.
Goudsmit opent het concert met een fantasievolle en ongestadige bluesriff, waarna Jeroen Vierdag op elektrische basgitaar invalt, gevolgd door Martijn Vink op drums. De toon is dan goed gezet en is helemaal compleet als Trujillo er een serie losgeslagen dissonanten tegenaan gooit. De band heeft niet veel tijd nodig om op te warmen. Ze spelen vanavond veel stukken van de nieuwe cd, die Vierdag net heeft afgemixt en in mei gepresenteerd wordt, en ook oud werk, alles van de hand van Goudsmit.
Onstuimig waren The Ploctones altijd al en dat is nog steeds zo, maar de band lijkt toch enigszins tot bedaren te zijn gekomen. Het nerveuze en springerige is er wat af. Akkoord, het gaat om nuances, maar die zijn wel merkbaar. In de ingetogener nummers en ballads lijken de muzikanten meer rust en ruimte te nemen. Konden ze zich voorheen nauwelijks in toom houden, nu nemen ze meer tijd en kalmte om een klein nummer ook klein te houden. Dat geeft hun muziek meer diepgang en variatie.
The Ploctones: Martijn Vink, Jeroen Vierdag, Efraïm Trujillo, (Anton Goudsmit).
Kenmerkend voor het spel van Goudsmit is zijn grilligheid. Voeg daar aan toe een afwijkende notenkeus en een eigenwijze timing en je hebt voldoende ingrediënten om de gitarist onderscheidend te noemen. Dan weer staccato spelend, dan weer vloeiend, weet hij de aandacht vast te houden. Als hij soleert met losse noten of open jazzakkoorden aanslaat, word je steeds weer verrast. Zijn spel blijft altijd helder en wordt nergens troebel of modderig. En dat alles met die aanstekelijke, grenzeloze energie.
Daarover lijkt Trujillo ook te beschikken, zijn lichaamstaal lijkt uit te drukken dat hij de ultieme noten uit zijn tenen wil halen. Hij bespeelt voornamelijk tenorsax, maar neemt ook sopraansax en dwarsfluit ter hand en weet doel te treffen met zijn overrompelende spel. Vierdag is één bonk kracht en souplesse op vooral elektrische basgitaar, maar ook contrabas, zonder hem geen Ploctones. Samen met slagwerker Vink vormt hij een zo mogelijk onvergankelijke ritmesectie waar geen speld tussen te krijgen valt.
De mensen in het volle Bimhuis weten het allemaal prima te waarderen. Solo's kunnen vaak direct al op applaus rekenen. Als de band terugkomt voor een toegift, spelen ze '050' van hun gelijknamige studioalbum, een kraker. The Ploctones eindigen daarmee net zo heftig als dat ze openden, en dat is toch uiteindelijk ook hun handelsmerk. Heftig, maar beslist niet onbehouwen.