Manu Katché blijft op de vlakte
CONCERTRECENSIE. Tropentheater Amsterdam, Manu Katché, 24 oktober 2008
beeld: Maarten Mooijman
door: Tim Sprangers
Dat de bezetting van Manu Katchés kwintet in het Amsterdamse Tropentheater bijna volledig anders was dan op zijn laatste cd ‘Playground’ (2007), is niet opzienbarend. De door een rock- en popverleden gevormde drummer componeert en speelt eenvoudig. Hij geeft zijn band weliswaar veel ruimte om te soloren, als de toegankelijkheid maar wordt gewaardborgd.
Slagwerker Manu Katché met trompettist Matthias Eick en saxofonist Petter Wettre in het Tropentheater
Katché speelde in bands van Sting, Tori Amos en Peter Gabriel, maar staat tegelijkertijd al twintig jaar op de planken met Jan Garbarek. Zijn twee laatste cd’s zijn uitgebracht onder ECM en dit is behoorlijk opvallend te noemen. Katché is een weliswaar kleurrijke drummer en heeft unieke technisch hoogstaande kwaliteiten, maar mist diepgang en voornamelijk subtiliteit. Een recensent benoemde het ooit al eens: ‘ECM Smooth Jazz’ is de juiste benaming voor de producties van de drummer. Niet alleen de opnames, maar ook Katchés spel is helder, ruimtelijk en ontvankelijk. Hij weet als geen ander te spelen met ritmes, maar laat melodiëen onaangetast. Structuren en thema’s zijn simpel en pakkend, maar blijven bijzonder vlak. Dit is jammer.
Het eerste stuk van het concert in de weliswaar prachtige, maar akoestisch matig grote zaal van het Tropentheater, is de eerste track van ‘Neighbourhood’ (2004): November 99. Het is een compositie die leunt op een wondermooi basthema. Echter aan enkel een fijn thema heb je niets; Katché weigert er iets mee te doen. Met veelal felle begeleiding vulde hij gedurende het gehele concert gaten op zonder ook maar enige notie van fijnzinnigheid. Als hij de diepte leek in te gaan, uitte hij dit eigenlijk enkel door fantasieloos zijn volume te temperen. ‘I like to play hard’ zei hij op een gegeven moment. Voornamelijk naarmate het concert vorderde, liet hij elke neiging naar gevoeligheid uit elkaar barsten. Katché is niet van de metaforen en de nuances; hij zit er overal dik bovenop.
De band, bestaande uit pianist Jason Rebello, contrabassist Jerome Regard, saxofonist Petter Wettre en trompettist Matthias Eick (de enige muzikant op de cd), was degelijk. Eigenlijk kon enkel Eick zich onderscheiden. Voornamelijk in combinatie met Rebello speelde de trompettist melodisch en sferisch. Gedachten aan Eric Vloeimans waren niet te vermijden. Eick, ook werkzaam geweest voor Jagga Jazzist, was de vreemde eend in de bijt.
Als popdrummer is Manu Katché een grootheid. Maar om nu tijdens een jazzoptreden, met ECM als label, snoeiharde drumsolo’s te geven en te begeleiden zonder creativiteit en subtiliteit is een afknapper. Katché laat in composities zijn ervaring horen, maar de schep blijft in de schuur staan.