De zachte kracht van Ack van Rooyen
IN MEMORIAMdoor: Cyriel Pluimakers
Ack van Rooyen.
Foto © Joke Schot.
Donderdag 18 november overleed flugelhornspecialist Ack van Rooyen (1930-2021) op 91-jarige leeftijd. Zelden zal een jazzmusicus gedurende zijn laatste jaren zo met prijzen en loftuitingen zijn overladen als deze bescheiden Haagse grootheid. Het leek er even op of Nederland hem per ongeluk decennialang vergeten was. Zo ontving hij vanaf 2017 achtereenvolgens de Blijvend Applaus Prijs, werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau en kreeg hij in 2020 de Boy Edgar Prijs. Recentelijk kwam daar nog een Edison bij voor het imposante 3-LP album ‘Metropole Orkest: Then and Now – The Artistry of Ack & Jerry van Rooyen’. Een soort inhaalrace, iets wat minder verwonderlijk is als je je realiseert dat Van Rooyen ruim zestig jaar lang zijn brood voor een groot deel verdiend heeft bij onze oosterburen.
Dienstbaar
Zo was Van Rooyen jarenlang verbonden aan het orkest van Bert Kaempfert, Peter Herzbolsheimers Rhythm Combination & Brass en het United Jazz + Rock Ensemble. In Nederland hoorden we hem veelvuldig op de radio bij The Skymasters, maar ook was hij verbonden aan The Ramblers, The Hague Jazz Project, The Netherlands Concert Jazz Band, The Dutch Jazz Orchestra en het al eerdergenoemde Metropole Orkest. Amerikaanse jazzmusici als Clark Terry en Gil Evans vroegen hem mee op tournee en toen hij door het Quincy Jones Orchestra werd uitgenodigd om met Miles Davis in 1991 op het Montreux Jazz Festival te spelen, beschouwde hij dat als een grote eer. Op het Koninklijk Conservatorium was hij een buitengewoon geliefd docent. Het zelf organiseren van een band vond Van Rooyen maar gedoe en het liefst stelde hij zich dienstbaar op. Zijn artistieke uitingen kennen een veelzijdigheid, zoals we die niet vaak tegenkomen: van easy tune tot topniveau jazz. Vaak vormt zijn trompet of flugelhorn een weldadig moment dat uittorent boven suikerzoete strijkers.
Ack van Rooyen vierde in 2020 zijn 90ste verjaardag in Bimhuis. Met trombonist Bart van Lier. Foto © Olga Beumer.
Humor
Het is jammer dat Van Rooyen niet vaak te horen is geweest in kleine bezettingen. Zijn solo’s waren altijd kleine, zorgvuldig opgebouwde, meesterwerkjes. Met name op flugelhorn beschikte hij over een toon en techniek, die menig collega bewonderend deed opkijken. Hij had een hekel aan muzikaal vertoon en improviseerde zoals hij praatte: zacht, weloverwogen en met een pointe aan het eind. Vaak werd zijn spel vergeleken met dat van de legendarische Chet Baker (1929-1988), maar als je goed luistert dan hoor je dat hij meer in de richting zit van Art Farmer (1928-1999), die andere grootmeester van de flugelhorn. Zijn Haagse gevoel voor humor was legendarisch en hij kon menigeen, zonder aanziens des persoons, voor de gek houden.
Warne Marsh
De eerste keer, dat ik hem uitgebreid hoorde was bij een concert in april 1983 van het Warne Marsh Quartet in Muziekcentrum Vredenburg, een plek die gekenmerkt werd door een avontuurlijke jazzprogrammering. Marsh, een van de beste leerlingen van Lennie Tristano, was door producent Gerry Teekens uit de vergetelheid opgerakeld en trad aan met pianist Lou Levy, contrabassist Jesper Lundgaard en drummer James Martin. Gedurende het concert schoof Van Rooyen - aangekondigd als ‘Ack von Roen’ - bij het ensemble om op zijn flugelhorn naadloos aan te sluiten op de complexe improvisaties van Marsh. Het was duidelijk dat de musici het naar hun zin hadden en menig afgekloven jazz standard kreeg tijdens het concert een frisse gedaante.
Ack van Rooyen tijdens Heerlen Jazzt in 2009.
Foto © Jos L. Knaepen.
Paul Heller
De afgelopen jaren zagen we hem regelmatig in het gezelschap van de Duitse tenorsaxofonist Paul Heller, een stevige blazer die een perfecte tegenstem vormt voor de zacht en teder klinkende Van Rooyen. Ook hier wordt de jazztraditie op elk album van een passende nieuwe jas voorzien. Heller doet meer dan eens denken aan een hedendaagse versie van Don Byas (1912-1972). Maar liefst drie sterke cd’s vormden het resultaat van deze bijzondere samenwerking.
De Duitse contrabassist Martin Wind nam in 2019 het initiatief tot de sterke cd ‘White Noise’ (Laika Records) met gitarist Philip Catherine en Van Rooyen. We horen hem op flugelhorn gloriëren in Kenny Wheelers’s ‘Canter’, Cole Porter’s ‘Everything I Love’ en zijn eigen ‘Autumn Bugle’. Passend sluit het album af met een weergaloos ‘I Fall in Love too Easily’, een van zijn lievelingsnummers.
Een fraai slotmoment vormt het afgelopen jaar verschenen ‘90’ (Jazzline) - met onder meer gitarist Peter Tiehuis, drummer Hans Dekker en wederom saxofonist Heller in de bezetting - waarin we een broze Van Rooyen horen excelleren in ‘Papa Can You Hear Me’, ‘The Things We Did Last Summer’ en ‘All of a Sudden My Heart Sings’.
Wat bij al deze albums opvalt, zijn Van Rooyens uitzonderlijke kwaliteiten als communicator. Elke noot heeft zeggingskracht en als geen ander verstaat hij de kunst met zacht spelen de aandacht op zich te richten, zowel van zijn medemusici als van zijn luisteraars.
In 2017 trad Ack van Rooyen met Rein de Graaff, Han Bennink en Ernst Glerum op in het herleefde Utrechtse Persepolis. Foto © Ton van Leeuwen.
Persepolis
Als concertorganisator heb ik Van Rooyen in vele hoedanigheden meegemaakt, maar een herinnering staat nog in mijn geheugen gegrift. In april 2017 liet ik de fameuze Utrechtse jazzclub Persepolis nog eenmaal herleven aan de Oudegracht, in opdracht van Culturele Zondagen. Uitgenodigd werden onder meer musici die er tussen de start in 1959 en de sluiting in 1969 hadden opgetreden, zoals Han Bennink, Rein de Graaff en de Instant Composers Pool. Bennink vertelde mij dat hij een speciale band had met Van Rooyen: “Ack heeft ooit mijn leven gered.” De exacte toedracht bleef geheim, maar ik weet wel dat er die middag geweldig gemusiceerd werd. Een paar dagen na het evenement belde Ack mij met de mededeling dat hij zijn blauwe sjaal, waar hij zeer aan gehecht was, in de kleedkamer had laten liggen. Hij had hem van een geliefd iemand in Japan cadeau gekregen en was er zeer aan gehecht. Gelukkig kon ik de sjaal terugvinden - tenminste dat dacht ik - en stuurde hem aan hem op. Een dag later krijg ik Ack weer aan de telefoon: “Cyriel, het is de verkeerde sjaal: die van mij was heel bijzonder en gemaakt van schaamhaar. Dit is echt een andere.” Of het Haagse humor was, weet ik nog steeds niet. Maar feit is dat er ergens iemand rondloopt met een blauwe sjaal van Ack van Rooijen.
SELECTE DISCOGRAFIE
Paul Heller featuring Ack van Rooyen, PAUL HELLER (Mons Records)
Ack van Rooyen Paul Heller Quintet, CELEBRATION (Mons Records)
Ack van Rooyen / Paul Heller, LIVE & IN STUDIO (Mons Records)
Martin Wind, Philip Catherine & Ack van Rooyen, WHITE NOISE (Laika Records)
Metropole Orkest: Then and Now – The Artistry of Ack & Jerry van Rooyen (ZenneZ records)
Ack van Rooyen, 90 (Jazzline)
Lees ook:
- Een musicus die speelde zoals hij sprak. Les van Ack van Rooyen
David Cohen blikt op bijzondere wijze terug op de trompetlessen die hij van Ack van Rooyen kreeg.