McCoy Tyner, krachtcentrale zonder weerga IN MEMORIAM Coltrane kon op deze ritmesectie zijn muzikale vergezichten uitbouwen tot een omvang die sindsdien door niemand meer is geëvenaard. De kracht die Tyner uit een vleugel kon genereren was immens: zijn forse akkoorden zongen nog secondenlang na en zijn typische gebruik van intervallen gaven de solist volledig de ruimte. De kwaliteit van de grote hoeveelheid albums die hij met Coltrane maakte vormen een hoeksteen van de naoorlogse jazz.
door: Cyriel Pluimakers
McCoy Tyner: 11 december 1938 - 6 maart 2020.
North Sea Jazz 2017. Foto © Ron Beenen.
81 jaar werd McCoy Tyner, de pianist die de krachtcentrale vormde van het baanbrekende John Coltrane Quartet. Vele pianisten vochten om een positie in dit ensemble, maar de jonge Tyner kreeg de job in 1960 en op het album ‘My Favorite Things’ horen we zijn vernieuwende visie op het begeleiden van de stersolist. Samen met contrabassist Jimmy Garrison en drummer Elvin Jones was hij ruim vijf jaar lang de ruggegraat van dit grensverleggende kwartet.
Percussief
Tyner startte op zijn zestiende met het spelen in Rhythm & Blues bands. Korte tijd zat hij in de band van Cal Massey en in deze periode ontmoette hij ook Coltrane. Er ontwikkelde zich een soort vader-zoon relatie en in 1958 nam Coltrane zelfs Tyner’s compositie ‘The Believer’ op voor het Prestige label. De jonge pianist maakte snel carrière en in 1960 zien we hem in de bezetting van het fameuze Jazztet van Benny Golson en Art Farmer, waarmee hij de productie ‘Meet the Jazztet’ (Cadet) maakt. In oktober van datzelfde jaar treedt hij, nog maar 21 jaar oud, toe tot het John Coltrane Quartet. Voor het Atlantic label participeert hij in de albums ‘My Favorite Things’, ‘Coltrane Jazz’, ‘Coltrane’s Sound’ en ‘Coltrane Plays the Blues’. Zijn percussieve spel verrijkt ook het merendeel van de platen die Coltrane voor het nieuwe Impulse label maakt.
McCoy Tyner met John Coltrane.
Fotograaf onbekend.
Uitstraling
In een interview uit 1961 zegt de leider: “My current pianist, McCoy Tyner, holds down the harmonies, and that allows me to forget them. He’s sort of the one who gives me wings and lets me take off from the ground from time to time.” Met het kwartet reist hij de wereld over en met name in Europa is dit ensemble vaak te zien. Samen met het Miles Davis Quintet, de band van Charles Mingus en het Cannonball Adderley Quintet, behoort de groep tot het beste wat de jazz te bieden heeft. Er worden talloze opnames gemaakt door radiostations en zelfs de televisie, die dan nog in de kinderschoenen staat, laat zich niet onbetuigd. De uitstraling van de groep is pure magie en nu, vele decennia later, kunnen we alleen met de grootste bewondering terugkijken op de prestaties van deze baanbrekers: de ritmische oerkracht van Jones, het solide contrabasspel van Garrison, de drive van Tyner en de ultieme focus van de leider. Naast producties met Coltrane, maakt Tyner ook nog zes eigen albums voor Impulse.
Freejazz
Aan de samenwerking komt een einde wanneer de vernieuwer zich halverwege de jaren zestig steeds meer op de Freejazz gaat richten. De pianopositie wordt na verloop van tijd ingenomen door Coltrane’s nieuwe vrouw Alice. Toch is het zeker niet zo dat Tyner niet mee kan komen met de artistieke ontwikkelingen want zijn solo op ‘Ascension’, een tumultueuze ode aan de vrije muziek, overtreft zo mogelijk de prestaties van kanonnen als Freddie Hubbard, Archie Shepp, Pharoah Sanders en Marion Brown. Hij duikt letterlijk in de vleugel en produceert een karavaan aan geluid waar de rest nog een puntje aan kan zuigen.
McCoy Tyner op het podium van North Sea Jazz in 2012.
Foto © Ron Beenen.
Imitatie
Na zijn afscheid heeft Tyner moeite om het vervolg van zijn carrière op de rails te krijgen en hij overweegt zelfs om maar taxichauffeur te worden. Het fameuze Blue Note Label biedt hem in 1967 onderdak, een verbintenis die vijf jaar duurt. Het album ‘The Real McCoy’, met composities als ‘Passion Dance’ en ‘Search for Peace’, is een klassieker. In 1972 komt hij terecht bij het Milestone label en hij maakt platen met saxofonisten als Azar Lawrence en Sonny Fortune, maar het oude niveau bereikt hij niet meer. Opvallend is dat Tyner zich, in tegenstelling tot zijn collega’s, beperkt tot de akoestische piano. Nooit maakt hij gebruik van de elektrische Fender Rhodes of een synthesizer. Zijn typerende stijl wordt ondertussen geïmiteerd door vele Europese jazzpianisten: elk land telt wel een of meer Tyner-adepten. Sommigen ontwikkelen uiteindelijk hun eigen idioom, maar anderen blijven louter epigonen.
Festivalartiest
Medio jaren tachtig toert hij wereldwijd beurtelings met een trio en een bigband. Sporadisch verschijnen er nog albums. In 1995 wordt het Impulse label nieuw leven ingeblazen en Tyner mag weer deel uitmaken van de stal, maar vanaf 1999 vinden we hem onder meer bij het ambitieuze Telarc. Geen van de producties kan ook maar enigszins in de schaduw staan van zijn grootse prestaties uit de jaren zestig. Soms is er even een lichtpuntje, zoals de kwartetopname uit 2006 met saxofonist Joe Lovano, contrabassist Christian McBride en drummer Jeff ‘Tain’ Watts (HalfNote). Nog jarenlang blijft hij een veelgevraagde artiest en bijna elk jaar treffen we hem aan op de Europese jazzfestivals.
Beluisteren
Aandachtig publiek kan constateren dat zijn krachten afnemen en dat hij de regie over zijn bands mist. Zijn spel weet de kern niet meer te raken en de urgentie waarmee hij ooit de krachtcentrale vormde van het John Coltrane Quartet, was volledig afwezig. Langzaam verdwijnt hij uit het vizier om uiteindelijk niet meer op het podium te verschijnen. Gisteren kwam het bericht van zijn overlijden, een aangrijpingspunt om al die krankzinnig goede albums uit de jaren zestig weer eens te beluisteren.
John Coltrane Quartet
met McCoy Tyner, Jimmy Garrison en Elvin Jones.
McCoy Tyner Trio - Monk's Dream (1989)
met Avery Sharpe (bas) en Aaron Scott (drums)
© Jazzenzo 2010