Voor haar publiek is Marokkaanse Oum een ware heldin CONCERTRECENSIE. Oum, Bimhuis, Amsterdam, 27 februari 2020 Fusion
beeld: Olga Beumer
door: Cyriel Pluimakers
Toen de politiek een aantal jaren geleden besloot om het Tropeninstituut te ontmantelen en van zijn theater en bibliotheek te ontdoen, raakte de wereldmuziek in Amsterdam dakloos. Achteraf bekeken kan deze rigoureuze operatie alleen maar gedefinieerd worden als een culturele misdaad. Sindsdien kreeg dit genre huisvesting op diverse locaties, waarbij onder meer regelmatig gebruik gemaakt werd van het Bimhuis. Nota bene de locatie die ooit opgericht werd voor de jazz en improvisatiemuziek, maar sinds de verhuizing naar de IJ-oever worstelt met zijn identiteit en exploitatie. De programmering kent, sinds de wisseling van management, een zekere richtingloosheid en echte vernieuwende artistieke ontwikkelingen komen nog maar sporadisch voor. Je vraagt je af waar het Bimhuis tegenwoordig voor staat.
Oum speelde in een uitverkocht Bimhuis werk van haar laatste album 'Daba'.
Het is dan ook niet vreemd dat het Bimhuis een podium geeft aan Oum, een zangeres die rechtstreeks voortkomt uit de Marokkaanse roots muziek. In 2015 gooide ze wereldwijd hoge ogen met haar album ‘Zarabi’, muziek die rechtstreeks ontstaan lijkt in de woestijn. De zaal is gevuld met hartstochtelijke fans en vooral heel veel vrouwen, al dan niet gesluierd. Het is duidelijk dat er een nieuwe doelgroep is aangeboord, die vanaf de eerste seconde de muziek van Oum gretig indrinkt. In haar concert staat haar laatste album ‘Daba’ (Arabisch voor ‘nu’) centraal. Een productie die in tegenstelling tot haar eersteling meer een fusion karakter draagt. Saxofonist Carlos Mejiias Nuevas Perez maakt veelvuldig gebruik van elektronische samples en loops. Trompettist Camille Passeri is vooral druk met zijn effectpedalen en bassist Damian Nuevan lijkt zo uit een jazzrock formatie te zijn gestapt. Ud-speler Yacir Rami refereert in zijn spel nog het meest aan de authentieke woestijnmuziek.
Oum's teksten snijden actuele onderwerpen aan zoals het lot van migranten en de emancipatie van de Marokkaanse vrouw.
Entertainment
Oum heeft een sterke aanwezigheid en mengt in haar zang moeiteloos elementen uit de soul, pop, bossa nova en gnawa. Haar teksten snijden actuele onderwerpen aan als de bedreigde natuur, het lot van de migranten en de emancipatie van de Marokkaanse vrouw. Ze zingt haar teksten in het Arabische ‘darija’ dialect. Blootsvoets danst ze over het podium en vuurt ze haar muzikanten aan. De zaal reageert navenant en naarmate het concert vordert, zit er niemand meer op zijn stoel. Het is duidelijk dat het entertainment karakter hoog ligt, maar bij de kwaliteit van de inhoud en de uitvoering mogen best een paar vragen gesteld worden. Haar stem is prettig maar raakt het hart niet echt en de kwaliteit van de begeleidende musici is nogal wisselend. Zo is het spel van de saxofonist ronduit beroerd, zijn de improvisaties van de trompettist aan de korte kant en is bassist Nueva hooguit een aardige begeleider. Solistische hoogtepunten komen van de ritmisch sterke Rami op zijn ud. Deze kanttekeningen mogen de pret niet drukken, want voor haar publiek is Oum een ware heldin. Het concert eindigt na maar liefst zeven kwartier met een uitbundig dansende menigte en een applaus waaraan geen einde lijkt te komen.
Bakermat
Je vraagt je af of bij een dergelijk concert sprake is van een echte zelf geïnitieerde programmering of dat er eerder sprake is van een verhuring. Het is misschien te verdedigen dat het Bimhuis zo nu en dan zijn blik op andere genres richt, maar het is cruciaal dat ook hier de kwaliteitsmaatstaf consequent gehanteerd wordt. Dit belangrijke Nederlandse podium dient niet te ver verwijderd te raken van zijn oorspronkelijke grondslag: de bakermat van de nieuwe ontwikkelingen binnen de jazz en improvisatiemuziek.
© Jazzenzo 2010