Benny Golson intrigeert met spel en herinneringen
CONCERTRECENSIE. Benny Golson Quartet, Bimhuis Amsterdam, 27 mei 2019
beeld: Olga Beumer
door: Marko van der Wal
Het interview dat Benny Golson voorafgaand geeft is slechts een voorproefje voor de anekdotes die hij later die avond zal ophalen. Hij gaat gedoseerd in op de vragen van saxofonist en journalist Koen Schouten. Golson lijkt zowaar verrast en ontroerd wanneer er een filmpje van zijn grote voorbeeld Arnett Cobb verschijnt. De beelden uit de jaren veertig, van sleutelfiguren uit de hoogtijdagen van de bebop, zorgen ervoor dat we meteen op een trip down memory lane gaan.
Tenorsaxofonist Benny Golson gaf in Bimhuis een eenmalig concert in Nederland.
Legende
Het gesprek verdiept zich als het over het componeren te spreken komt. Golson werkt bij voorkeur achter de piano, want die verenigt volgens hem drie instrumenten in zich: bas, stem en een glasachtige hoogte. Golson vertelt ter illustratie dat hij een paar akkoorden blijft herhalen terwijl hij in zijn hoofd de melodie bedenkt. Zo ontstond ook ‘Killer Joe’, waar hij één dag lang onafgebroken aan werkte, waardoor zijn vrouw er in eerste instantie gek van werd maar het een geweldig nummer vond zodra de royalty’s binnenstroomden. Vanaf de jaren zestig maakte Golson een zijsprong door twaalf jaar lang uitsluitend muziek voor films en series te componeren, waaronder ‘It Takes a Thief’, en de saxofoon aan de wilgen hing. Het kostte hem, begin jaren zeventig, ongeveer twee jaar om zijn spel weer in de vingers te krijgen.
Het publiek mag zich in de handen knijpen dat hij destijds de tenorsaxofoon weer heeft opgepakt, en dat deze intrigerende jazzlegende anno 2019 het podium nog opgaat. Hoewel de hoogtijdagen van zijn tunes achter hem liggen, geldt dat allerminst voor de negentigjarige Golson zelf. Goed, het is aan hem te merken dat blazen topsport is, want hij komt in eerste instantie een beetje te voorzichtig over, maar hij groeit hoorbaar gedurende de avond. Na het intermezzo van de uitstekende band komt hij écht goed op stoom en laat hij zien wat 75 jaar ervaring vermag: dan wordt het weer to the point, als een evenwichtskunstenaar op de lijn tussen franje en spaarzaamheid.
Golsen en drummer Jo Krause. In gesprek met Koen Schouten onder toeziend oog van Art Blakey. Contrabassist Ignasi González.
Clifford Brown
Tussen de nummers door neemt Golson – hij geeft het zelf meermaals toe – weer uitgebreid plaats op zijn praatstoel. Hij vertelt niet ongeestig, maar wel zo lang dat ze slechts vier nummers in een uur spelen. Het gaat veel over Clifford Brown, eerst als inleiding tot diens ‘Tiny Capers’ en aansluitend meer dan een kwartier over diens dood (en Richard Powell en zijn echtgenote) in een auto-ongeluk, waarvan hij verneemt terwijl hij zelf het podium op moet. Dat werd, heel voorstelbaar, zijn slechtste optreden ooit.
Vervolgens speelt Golson ‘I Remember Clifford’, met veel lucht en iets te schmierende frasering, maar bij ‘Whisper Not’ vindt de tenorsaxofonist gelukkig het vuur weer. Daarin laat hij zijn volle toon spreken en komt hij tot een indrukwekkende dynamiek. Hij blijkt in staat dat gevoel vast te houden tijdens ‘Stablemates’, als hij alert en puntig voor het voetlicht komt. In de toegift, ‘Blues March’, is Golson weer behoedzaam, maar weet hij de zaal, na bijna twee uur lang ademloos luisteren, mee te slepen door simpelweg de muziek voor zich te laten spreken. Niet alleen wijsheid komt met de jaren, beperkingen ook, en de kunst daarmee om te gaan is er een die Golson zeer goed verstaat.