Moers Festival vierdaags parcours van genieten en ontdekken CONCERTRECENSIE. Moers Festival, Duitsland, 18 t/m 21 mei 2018 Kiezen is verliezen
beeld: Kurt Rade en André Symann
door: Georges Tonla Briquet en Marleen Arnouts
Het affiche met een wirwar aan namen was al een voorteken. Moers Festival barstte dit jaar volledig uit zijn voegen. De gehele stad werd betrokken bij het gebeuren door een brede waaier van (gratis) concerten en randevenementen op de meest verrassende locaties. Op het hoofdpodium in zaal Halle moesten subtoppers als Efterklang, Ethan Iverson, Peter Brötzmann, Rob Mazurek en Talibam! het betalende kennerspubliek aantrekken.
Peter Erskine trad op met de WDR Big Band, de band Efterklang met B.O.X. en Ravi Coltrane op Moers Festival.
Meer dan ooit was het een kwestie van ‘kiezen is verliezen’. Programmaverantwoordelijke voor het tweede jaar op rij, Tim Isfort, koos bewust voor een brede profilering. Geen knieval voor de commercie, ondanks financiële perikelen die weer de kop opstaken, maar een manier om aan te tonen hoe gevarieerd jazz(improvisatie) en afgeleiden hiervan kunnen klinken. De formule: rondwandelende muziekgezelschappen in de stad, literaire happenings, panelgesprekken, pop-up concerten, artiesten in residentie en het vertrouwde festivaldorp met kraampjes en een eigen podium.
Natuurlijk waren er de befaamde Moers Sessions die nu niet alleen ’s morgens plaatshadden maar ook overdag en ’s avonds laat. Deze exquisiete improvisatiemomenten werden dit jaar zelfs ingelast op het hoofdpodium. Niet meteen een voltreffer. De intimiteit ging verloren. Een alternatief had geweest om deze te plaatsen op het centrale plateau van de grote zaal, een soort ‘gouden cirkel’ die af en toe gebruikt werd om kleinere formaties middenin het publiek een set te laten spelen. Of te behouden in de kleinere zalen.
Rauw
In de grote concertzaal Halle mocht het Amerikaanse duo Talibam! de aftrap geven. Voor de gelegenheid brachten drummer Kevin Shea en toetsenist Matt Mottel twee gasten mee, Matt Nelson (tenorsaxofoon) en Ron Stabinsky (toetsen). Dit is ook het kwartet dat te horen is op het album ‘Hard Vibe’. Meteen een eerste uppercut, Moers waardig. Twee nummers verdeeld over drie kwartier. Als de vier ruiters van de Apocalyps verkondigden ze hun boodschap. Opvallend was de uiterst goede klank, ondanks het hoge geluidsvolume. Saxofonist Nelson en Stabinsky op Hammond zorgden voor het meeste vuurwerk. Anti-acoustics met een vibe die een aantal keer sterk deed denken aan wat Emerson, Lake & Palmer indertijd live brachten.
Talibam!, Efterklang met Baroque Orchestration X (B.O.X.), CP Unit.
De vier New Yorkers van CP Unit leken aanvankelijk een gelijkaardig principe te hanteren als Talibam!: met een directe guerrilla-tactiek het publiek overweldigen door volume. Geleidelijk aan introduceerden ze echter meer en meer kijkgaten in hun decibelmuur. Het leidde tot een meer genuanceerde visie. Blijkbaar zijn ze goede maatjes met stadsgenoot Elliott Sharp en hebben ze aandachtig geluisterd naar zijn werk. Het doet uitkijken naar de nieuwe cd ‘Silver Bullet In The Autumn Of Your Years’.
Parallelle werelden
In Moers gaan ze er prat op dat ze de hele wereld samenbrengen. Niet alleen een geografisch gegeven maar tevens een inhoudelijke uitdaging. Dat was dit jaar evenzeer het geval.
Afgezanten uit de noordelijke regionen waren Efterklang met als begeleiders het Belgische ensemble B.O.X. (Baroque Orchestration X). De Denen bouwden hun reputatie op met modernistische soundscapes. Ze wilden wel eens wat verder achteruitblikken in de muziekgeschiedenis en kwamen zo bij de barok terecht. Een en ander leidde tot een ontmoeting met het Antwerpse barokensemble dat eerder samenwerkte met Dez Mona. Het huiskamerdecor paste perfect bij dit intimistisch luisterspel. Vliegende vissen in de zaal versterkten het magisch-realistisch tintje dat nog eens extra onderlijnd werd toen een kunstmatige volle maan boven het podium verscheen. Door de synthesizertapijten en de hoge en ijle vocalen van Casper Clausen waren vergelijkingen met Sigur Rós onvermijdelijk. Eenzelfde etherisch aura, regelmatig opgepimpt met klassieke invloeden. De langzaam schuivende trompetnoten van Jon Birdsong en het extra koor dat er op het einde bij kwam, zorgden voor gepaste kanttekeningen. Alsof het noorderlicht even te ontwaren was aan het firmament van de Halle.
Ethan Iverson met fluitisten Josephine Bode en Dodo Kis, de band 2000 rondom Bart Maris met o.a. Michael Vatcher en Wilbert de Joode.
Pianist Ethan Iverson (The Bad Plus) zocht op zijn beurt aansluiting bij hedendaags klassiek in gezelschap van twee fluitisten, Josephine Bode en Dodo Kis. Aanvankelijk een hermetische wereld maar geleidelijk aan verkleinde Iverson de afstand tussen Bach en Monk terwijl ook de fluitisten hun tentakels uitspreidden. Soms leunden hun klankpatronen nauw tegen het traditionele Balinese fluitrepertoire. Momenten van uiterste broosheid wisselden af met geluidstaferelen die klonken als varianten van ‘musique concrète’. Een heel ontluisterend concert en vooral ook het bewijs van wat een buitengewoon pianist Iverson is.
Gitarist Bram Stadhouders begaf zich in een totaal ander parallel universum. Net als Pat Metheny met zijn Orchestrion en accordeonist Daniel Laloy die samenwerkte met Walter Hus voor hun programma ‘Belek’, haalde de Nederlander zijn idee bij Decap dansorgels die vooral midden vorige eeuw enorm populair waren. De Belgische firma Decap bouwde een ingenieus systeem waarbij je instrumenten kan aansluiten op de orgels. Stadhouders raakte gefascineerd en zag hiervan het potentieel in, componeerde een repertoire voor een denkbeeldig orkest, sloot zijn gitaar aan op het MIDI-systeem en voegde er eigen (pedaal)effecten en loops aan toe. Het resultaat is te horen op de cd ‘Big Barrel Organ’. Het is echter vooral live een indrukwekkend spektakel. Je ziet een gitarist spelen maar je hoort een heel instrumentarium waarvan de klank het midden houdt tussen heden en verleden. Een soort forward to the past en zeker meer dan een gimmick.
Improvisatietop
Trompettist Bart Maris behoort tot de Europese improvisatietop. Samen met Jan Klare (saxofoon), Wilbert de Joode (contrabas), Michael Vatcher (drums), Elisabeth Coudoux (cello) en Steve Swell (trombone) stelde hij onder de naam 2000 het vervolg voor op de groep 1000. Een Moers-concert voor fijnproevers. De manier waarop het sextet elkaar continu terugvond aan de hand van zowel partituur als improvisatietechnieken, kon niet anders dan respect afdwingen. Verschillende bezettingen werden uitgetest. Instant musiceren zoals het hoort, met een vleugje humor en zelfs een verdoken vorm van swing. De band voegde een nieuw hoofdstuk toe aan de zo rijke Moers-geschiedenis.
Wilbert de Joode, folktroubadour Richard Dawson, WDR Big Band met Peter Erskine.
Een ander concert om in te lijsten was dat van het Nederlands-Belgische sextet Spinifex. Met in de rangen opnieuw Bart Maris naast Jasper Stadhouders (gitaar), Tobias Klein (saxofoon), John Dikeman (saxofoon), Gonçalo Almeida (bas) en Philipp Moser (drums). Speedy noisejazz met punkattitude met haarscherpe trefzekerheid gespeeld. Geen volume om het volume maar een compacte module, gemillimeterd uitgetekend volgens een goed doordachte Spinifex-procedure. De solo’s van Stadhouders en Almeida (met slide) waren daarbij hoogtepunten. Ze speelden meteen een hele golf van hippe rockjazzgroepen naar de verdoemenis.
Buitenbeentjes
De Britse folktroubadour Richard Dawson zorgde voor het meest exuberante optreden door tegen alle heilige huisjes van het genre te schoppen. Omringd door een volledige band (viool, harp, drum, gitaar) en voor sommige liederen geruggesteund door twee extra zangeressen, hield hij de zaal in bedwang als een ware exorcist. De a-capella gezongen opener zette de toon. Dawsons voornaamste werkmiddel: een volumineuze en uiterst wendbare stem die de luisteraars overdonderde, wel steeds gestroomlijnd volgens de regels van de zangkunst. Zijn persoonlijkheid van herrieschopper kwam tot uiting in de teksten. Aan de hand van verhalen die zich eeuwen geleden afspeelden, stelde hij actuele problemen als werkloosheid, alcoholisme en de Brexit aan de kaak.
Een bigband orkest met mannen in pak, dat we dit nog mogen meemaken bij Moers. Een zet die niet door iedereen hartelijk onthaald werd. Een onterechte discussie. De kwaliteit van de WDR Big Band staat buiten kijf en met Vince Mendoza hadden ze een meester-dirigent. Hij schreef ook de meeste arrangementen van het repertoire dat volledig in het teken stond van gastdrummer Peter Erskine. Een duik in het verleden met een aantal gewaagde keuzes zoals ‘Teen Town’ van Jaco Pastorius. Geen Darcy James Argue's Secret Society maar wel een persoonlijke versie van ‘the art of the big band’.
Ralph Alessi en Ravi Coltrane, impressie Moers Sessions, de Spaanse band ZA.
Grenzen
Moers heeft een jarenlange band met de New Yorkse scene. Dit jaar was er Ralph Alessi met in zijn zog Andy Milne (piano), Drew Gress (contrabas), Mark Ferber (drums) en Ravi Coltrane. De supergroep begon aan de set zoals je mocht verwachten: intens en met het uitstippelen van verschillende mogelijke scenario’s. Maar dan volgde een directe afslag naar de Scandinavische hooglanden - de groep duikt volgende week de ECM-studio in. Niets mis mee, alleen was de stijlbreuk met het openingsnummer toch wat te sterk. Natuurlijk werd er op hoog niveau gespeeld en waren er knappe solomomenten. Maar alles bleef uiteindelijk steken in een professionele Amerikaanse structuur waarin vurige passie ontbrak.
Het publiek in Moers is breeddenkend, maar wanneer een groot deel de zaal verlaat weet je dat er een grens bereikt is. Dat gold voor het concert van Mikrosaivo, gevormd door Giuseppe Mautone (percussie), Daniel Maskow (bassynthesizer), Tom Liwa (zang, bassynthesizer) en levende legende Daniel Malherbe (Gong) op duduk. De gimmick van de groep is dat er in een eigen taal gezongen wordt, het Halverstek. Muzikaal verzandde het optreden in een new wave sfeertje. Bovendien waren de gelijkenissen met de traditionele muziek uit Thracië en met Laurie Anderson (periode ‘Big Science’) op bepaalde momenten te sterk. De goede bedoelingen van het kwartet ten spijt was de rituele aanpak te lichtvoetig. Zelfs de Italiaanse tarantella die ze inlasten, kon de spanning niet opvoeren.
Programmeur Tim Isfort en zijn ploeg zetten voor hun tweede editie de traditie met verve verder. Moers was wederom synoniem voor een vierdaags parcours van genieten en ontdekken. De komende zes maanden zijn de concerten terug te zien via onderstaande link.
© Jazzenzo 2010