Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Alsof je rond de kerstboom zat

CONCERTRECENSIE. NL-Ruhr Music Kitchen: Kristina Fuchs im Röseligarte meets Marc Brenken/Kristian Kappe Quartett, Bimhuis, Amsterdam, 20 december 2010
beeld: Julia Free
door: Tim Sprangers

Als een grote emmer soep werd het project ‘Music Kitchen’ aangekondigd door de Nederlandse jazzorganisatie Trytone. Gooi wat Nederlandse muzikanten samen met muzikanten uit het Ruhrgebied in een grote pan, goed roeren, en kijken hoe het smaakt. Het aardige initiatief vormt een onderdeel van NL-Ruhr, waarin Nederland op verschillende wijzen samenwerkt met het Ruhrgebied, in 2010 uitgeroepen tot Europese Culturele Hoofdstad.


In de muzikale keuken ontmoette zangeres Kristina Fuchs onder meer trompettist Christian Kappe in het Bimhuis.

Het concept bestaat uit drie kleine tournees van twee bands in Duitsland en Nederland met twee onafhankelijke sets en een gezamenlijk gedeelte. Tijdens de laatste sessie ontmoette Kristina Fuchs met haar ‘Im Röseligarte’ (Mete Erker en Jeroen van Vliet) het Duitse kwartet van Marc Brenken en Christian Kappe (met ook Alex Morsey en Marcus Rieck). Het was een wisselvallige avond met wel enkele momenten die blijven heugen.

Dat was lang niet altijd het geval, zeker niet toen het Duitse kwartet de avond opende. Zij leunt op makkelijke en treffende thema’s en de invulling was vaak matigjes. Pianist Brenken leek in het begin spannende interpretaties aan Thelonious Monk te geven door te wroeten met een bluesachtige timing die zich vormde om groovende stiltes. Maar het bleek al snel een vervelend trucje. Trompettist Kappe sprong er het meest uit dankzij weliswaar wat droge lijnen, maar zijn transparantie maakte hem geloofwaardig. Jammer was dan weer dat Rieck verschrikkelijk voorspelbaar en onzichtbaar was. Beetje karakterloos allemaal.


De pianisten Jeroen van Vliet en Marc Brenken.

‘Im Röseligarte’ heet de band van Fuchs. De Nederlandse zangeres van Zwitserse afkomst richt zich op folkliedjes uit haar moedertaal. Zo net voor kerst, met een wit Amsterdam door de ruiten van het Bimhuis, klonk het bijzonder pakkend. Ze begon solo, maar dankzij haar loopstation, en vocalen die zich flink op en neer bewogen tussen het lage en hoge register, ontstond een intieme sfeer. Alsof je rond de kerstboom zat.

Fuchs’ vocalen balanceren sowieso vaak op de rand van zuiver, maar zij geeft haar performance de nodige randjes mee, omdat ze puur op gevoel handelt. Dus betrekt ze de koeienbel van grootmoeder in het groepsgeluid of klinkt overtuigend gejodel. De invullingen van Erker en Van Vliet voegen prachtig. Volkswijsjes zijn overgeleverd in een orale traditie, moeten makkelijk te onthouden zijn en kenmerken zich door een heldere structuur. De subtiele accenten klonken telkens treffend.

Het 1+1=3 principe gold behoorlijk na de pauze toen de twee groepen één werden. Aardig waren de opzwepende structuren tijdens het fijne Hide & Seek van Jeroen van Vliet. Van Vliet, op Fender Rhodes, legde funky akkoorden neer en het spelplezier werd plotseling zichtbaar. De warme klanken van Erker bleken mooi te matchen met de schelle trompet van Kappe. Sowieso opereerden de zeven muzikanten organisch, waarschijnlijk dankzij het prettig te interpreteren ritme van de compositie.


© Jazzenzo 2010