Misha Mengelberg: groot vernieuwer en ontregelaar bij uitstek NECROLOGIE Samen met Han Bennink zou hij de basis gaan vormen van de in 1967 opgerichte Instant Composers Pool (ICP), een internationaal ensemble dat de vrije improvisatie als uitgangspunt nam. Een gezelschap waar in het begin ook Willem Breuker en John Tchicai deel van uitmaakten. Later spreidde de ICP-gedachte zich over de hele wereld uit en traden musici als Derek Bailey, Dudu Pukwana, Steve Lacy, Paul Rutherford, Evan Parker en Peter Brötzmann toe tot dit boegbeeld van de muzikale avant-garde. In gelimiteerde oplagen werden meer dan vijftig albums uitgebracht, schitterend geïllustreerd door Han Bennink.
door: Cyriel Pluimakers
Misha Mengelberg grootmeester in de geïmproviseerde
muziek. Foto © Maarten Corbijn.
Menig jazzliefhebber heeft herinneringen aan Misha Mengelberg (1935-2017): zijn humor, zijn intelligentie, zijn pianospel en onorthodoxe methodes om de ego’s van de Instant Composers Pool in toom te houden. Ooit begonnen als componist, generatiegenoot van Louis Andriessen en Peter Schat, koos hij uiteindelijk voor de geïmproviseerde muziek. Legendarisch zijn de opnames - ‘Last Date’ - uit 1964 die hij met drummer Han Bennink en Jacques Schols maakte met de grote vernieuwer Eric Dolphy. Muziek die tot de laatste artistieke uitingen zou gaan behoren van de veel te vroeg overleden pionier.
In de jaren ’80 werd de ICP verjongd met musici als Michael Moore, Ab Baars, Wolter Wierbos, Tobias Delius en Ernst Glerum. Later werden ook de Amerikaanse violiste Mary Oliver en de Duitse trompettist Thomas Heberer toegevoegd. Wereldwijd succes had het orkest met programma’s rond de muziek van Duke Ellington, Herbie Nichols en Thelonious Monk. Producties, waarin niet alleen de originele arrangementen opvielen, maar vooral ook het swingende spel van Mengelberg. Voortgestuwd door het tandem van Glerum en Bennink, creëerde Mengelberg met zijn ensemble een soort ‘Louis Armstrong gevoel’ binnen de context van de actuele improvisatiemuziek. Een stijl die later door de Amerikaanse criticus Kevin Whitehead te boek werd gesteld als ‘New Dutch Swing’.
ICP Orkest in 2007.
Performer
Als optredend artiest was Mengelberg op zijn zachtst gezegd een opmerkelijke persoonlijkheid. Meestal verscheen hij te laat en baande hij zich, terwijl de rest van het ensemble al begonnen was, met een rammelende kop koffie een weg naar de piano. Met het desbetreffende instrument ging hij vervolgens volkomen respectloos om. Ooit had het Utrechtse SJU-huis een prachtige Steinway D-vleugel overgenomen van Rian de Waal. Terwijl het instrument met open klep stond te pronken in de ‘spots’, viel de as van de sjekkies tussen de toetsen en kwamen de koffielepeltjes op het klankbord terecht. Op een gegeven moment, terwijl Han Bennink de ijzeren trap had omgetoverd tot een oorverdovend percussie-instrument, smeet Mengelberg de monumentale pianostoel tegen de toetsen aan. Na afloop lag van het concert lag het ivoor onder het instrument. Het behoeft geen uitleg dat de organisatie hier niet blij mee was. De Steinway kwam later terecht bij Rob van den Broeck, die het instrument tot zijn dood heeft vertroeteld.
Ook op festivals had Mengelberg een uitgesproken hekel aan tijdschema’s en spelregels. In 2005 zou hij een solo-set spelen op het door Benjamin Herman geprogrammeerde Festival Jazz International in De Doelen. Autorijden ging niet meer zo goed. Mengelberg zou door een chauffeur naar Rotterdam worden getransporteerd, maar was toch in zijn eigen Citroën gestapt. De paniek bij zijn management en bij de organisatie was groot, vooral omdat het centrum van Rotterdam een grote bouwplaats was vanwege het nieuwe station. Tegen de tijd dat hij had moeten optreden, kwam er van hem een mobiel telefoontje dat hij de weg kwijt was. Een vrijwilliger heeft hem na enige tijd tussen de zandhopen kunnen vinden en bracht hem rechtstreeks naar het podium. Mengelberg vroeg om een kop koffie, gooide zijn leren jas uit over de klep van de vleugel en startte zijn recital alsof er niets gebeurd was.
Levensstijl
Mengelberg hield van koffie, ongezond veel koffie. Ook van shag, eindeloos veel sjekkies. Een goed stuk vlees kon hij waarderen, maar op het consumeren van een gezonde boterham zou je hem zelden betrappen. Zijn kleding was sjofel, want een echte intellectuele kunstenaar bekommert zich niet om uiterlijkheden. Maandenlang kon je hem zien lopen in dezelfde leren jas, tot het kledingstuk na geruime tijd uit zijn stiksels viel. Zijn bagage bestond - wereldwijd - meestal uit twee plastic tasjes van Albert Heijn. Door het vele roken was zijn gelaatskleur asgrauw.
Legendarisch is het verhaal dat de chauffeur van het Willem Breuker Kollektief hem ooit in de bus weigerde mee te nemen, omdat hij dacht met een zwerver van doen te hebben.
Misha Mengelberg.
Foto © Francesca Patella
Subsidies
Voor al zijn muzikale experimenten was Mengelberg afhankelijk van subsidies. Regelmatig klopte hij voor zijn ‘instant composing’ aan bij het Fonds voor de Scheppende Toonkunst en voor zijn ICP eerst bij het ministerie en later bij het Fonds Podiumkunsten. Graag vroeg hij financiële tegemoetkomingen aan, maar aan de verantwoording achteraf had hij een broertje dood. Met als gevolg dat hij vele malen door ambtenaren en artistieke commissies op de vingers werd getikt. Een subsidie-afwijzing beschouwde hij als een intellectuele dwaling, een blunder die bij een volgende ronde wel weer goed zou komen.
Tijdens het gekrakeel rond de subsidies van de Stichting Jazz en In Nederland (SJIN) - in de jaren ’80 en ’90 - nam hij de positie in van een regent, die bepaalt welke muziek daadwerkelijk vernieuwend is en welke niet. Er ontstonden Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen aan de ene kant improviserende musici en aan de andere kant conservatoriumdocenten en -musici. Ruzies die smeuïge verhalen opleverden voor dagbladen en muziektijdschriften.
Hoogtepunten
Mengelberg’s oeuvre kent vele hoogtepunten. Legendarisch is de wederopstanding van het ICP tijdens het NOS Meervaart Jazzfestival in augustus 1983. De muziek van de Blue Note-legende Herbie Nichols krijgt een geheel nieuw jasje, met gasten als trombonist George Lewis en sopraansaxofonist Steve Lacy. Een optreden dat de aanzet zou geven tot de verjongde ICP-editie die de afgelopen decennia wereldwijde roem zou oogsten.
Ook buiten de paden van ICP is Mengelberg bijzonder actief. De Amerikaanse avant-gardist John Zorn is een grote fan van Mengelberg en nodigt hem in 1994 en 1996 uit in New York, waar hij schitterende trio-opnames maakt met drummer Joey Baron en de contrabassisten Brad Jones en Greg Cohen. Muziek waar de levenslust en swing vanaf spat. Mengelberg speelt als een bezetene, alsof hij in de voetstappen treedt van Thelonious Monk. Een passie die we ook aantreffen in zijn uit 1998 daterende samenwerking met Amerikaanse musici in ‘Two Days In Chicago’.
Mengelberg met Archie Shepp in 2004 in het Bimhuis.
Foto © Francesca Patella
Dementie
Genadeloos waren de laatste jaren voor Mengelberg en zijn omgeving. Een aantal jaren geleden werd bij hem dementie geconstateerd. De door Cherry Duyns in 2015 uitgegeven documentaire ‘Misha enzovoort’ geeft een ontroerend beeld hoe de omgeving zijn dementie ervaart. Mengelberg is nog wel bij optredens aanwezig, maar zijn rol als pianist wordt meer en meer overgenomen door Guus Janssen. Zo nu en dan krijgt hij nog een slimme muzikale inval, maar je voelt dat zijn persoonlijkheid steeds meer wegebt. De ensembleleden hebben duidelijk veel moeite met dit ‘afscheid’. Hier en daar wordt een traantje weggepinkt. Mengelberg zal uiteindelijk niet meer optreden en zijn laatste jaren in een verzorgingstehuis doorbrengen.
Vandaag komt het overlijdensbericht: een van de uitvinders van de ‘New Dutch Swing’ is niet meer. Waarschijnlijk is hij nu een orkest elders in het universum prettig aan het ontregelen.
Het Bimhuis neemt zaterdagmiddag 25 maart afscheid van Misha Mengelberg met een speciaal concert met het door hem opgerichte ICP Orchestra.
© Jazzenzo 2010