Stonephace – Stonephace
CD-RECENSIE
Stonephace – Stonephace
bezetting: Larry Stabbins, saxofoons, fluit, orgel; Adrian Utley, gitaar; Jim Barr, contrabas, basgitaar; Helm DeVegas, toetsen, gitaar, percussie, trombone; Krzysztof Oktalski, elektronica; Mark Sanders, drums; Guy Barker, trompet; Richard Edwards, trombone; Roger Stabbins, gitaar
opgenomen: 2009
release: 5 mei 2009
label: Tru Thoughts Recordings
tracks: 11
tijd: 50:00
website: www.stonephace.com – www.tru-thoughts.co.uk
myspace: www.myspace.com/stonephace1
door: Jan Jasper Tamboer
Geen drugs gebruiken en toch trippen? Beleef het door te luisteren naar het titelloze debuutalbum van Stonephace. De psychedelica van dit ensemble zijn niet slecht voor lichaam en geest. Daarentegen sporen ze het lichaam aan tot ritmische gymnastiek en krijgt de geest voeding en verrijking.
Het openingsnummer 'Wedgehead Gets Lucky' is meteen al onweerstaanbaar in zijn ritmische meeslependheid. Halverwege hunker je naar een modulatie, maar die blijft uit, daardoor groeit de spanning en houdt het nummer je wringend in zijn greep. Uiteindelijk gaat het uit als een nachtkaars. Dat is onbevredigend, maar voedt wel het verlangen naar meer Stonephace.
Bandleider Larry Stabbins is geen onbekende in het circuit, hij speelde samen met vele Europese improvisatiemuzikanten en was leider van jazzband Working Week, waaraan Robert Wyatt nog zijn medewerking verleende. Onlangs nam hij op met vinylfreak en elektronicaspecialist Krzysztof Oktalski. Oude vriend Adrian Utley van Portishead hoorde de ruwe opnames en wilde meteen meedoen. Hij nodigde collega Jim Barr uit en met sessiemuzikant Helm DeVegas was het stel compleet. Stonephace was geboren. De andere artiesten op de plaat zijn gasten.
De band onderging een hele trits invloeden, onder wie Sun Ra, Fela Kuti, Soft Machine en Frank Zappa. Toch klinkt de formatie vooral als zichzelf, met het krachtige handschrift van Stabbins, die alle tracks schreef. Wel is de bijdrage van de Portishead-leden evident, vooral in de aangename loomheid en ingetogenheid die een aantal van de nummers uitstralen. De meeste stukken zijn midtempo, ze kabbelen gestaag voort, maar wel met dwingende ritmes. Het is even opschrikken bij 'Five Miles High', dat uptempo is en met aanvullende percussie flink opzweept.
Het album sluit af met het nummer 'Stonephace'. Dat laat geen onduidelijkheid bestaan over de bedoelingen van de groep, het bevat zware elektronica, een grillige gitaarsolo en Stabbins trekt op Coltrane-achtige wijze alle registers open op zijn riet. Als de stilte vervolgens intreedt, blijft de luisteraar overdonderd achter.