Festival Jazz International Rotterdam eindigt veelzijdig
CONCERTRECENSIE. Festival Jazz International Rotterdam, LantarenVenster, 1 november
beeld: Eric van Nieuwland
door: Armand van Wijck
Voor de vijftiende keer vond afgelopen weekeinde het Festival Jazz International Rotterdam plaats, met ook dit jaar weer grote namen op het programma. De laatste dag sloot af met onder andere Mark Turner, Sanem Kalfa, Jonathan Scales Fourchestra en Marike van Dijk's Stereography Project.
Mark Turner Quartet met trompettist Avishai Cohen en Jonathan Scales Fourchestra op festivalpodium in Rotterdam.
In de lobby van LantarenVenster konden bezoekers alvast warmlopen voor de zondagavond met het Jonathan Scales Fourchestra uit North Carolina. Bandleider Jonathan Scales bewees hier dat de steelpan – zo karakteristiek voor de Caraïbische muziek – in juiste handen een meer dan gedenkwaardige plek kan opeisen in een jazzbezetting. De band speelde energiek, met lef en bovenal vindingrijk. Drie mannen die elkaar tot het uiterste pushen en al spelend de grenzen verleggen.
De muziek die ze maken voelt modern en laat zich wellicht omschrijven als een mix van funk, hiphop en avant garde. De composities van Scales zijn origineel, verrassend en veel voorzien van pittig geplaatste accenten. Door even een houten plank op de toms te leggen, bracht drummer Chaisaray Schenck zelfs de bluegrass naar boven.
Basgitarist Cody Wright is met recht een nieuwe held op dit instrument te noemen. Keer op keer was zijn begeleiding dominerend voor de sfeer en de wendingen. En met zijn subtiele gebruik van de effectpedalen maakte hij van het powertrio een kwartet. Een geheel eigen plectrumtechniek zorgde voor een nog unieker geluid. Zijn solo's waren creatief, verhalend en technisch zeer sterk; Wright speelde zelfs probleemloos en muzikaal in een razend tempo met twee handen op de hals.
Stereography Project
Totaal anders was Marike van Dijk's Stereography Project. De uit Nederland afkomstige saxofoniste schreef de stukken hiervoor in haar woonplaats New York, waarvandaan ze onder andere Ben van Gelder had meegenomen. Die was deze avond naast saxofoon te horen op basklarinet. Met een ensemble bestaande uit een strijkkwartet plus blazerssectie bracht Van Dijk stukken met een filmisch karakter.
Jonathan Scales achter de steelpan. Marike van Dijk's Stereography Project. Ook Teus Nobel trad op de slotdag op.
De nummers voelen warm, licht, kalmerend en spreken direct tot de verbeelding. De uitgebalanceerde strijkersarrangementen versterken dit gevoel en sluiten naadloos aan bij de blaaspartijen. De opbouw van de stukken verloopt helder en organisch, met tussendoor voldoende ruimte voor improvisaties. Een van de uitblinkers was blazer Lucas Pino, die in het nummer 'The End' na een lange opbouw vol zorgvuldig uitgewerkte motieven losging op zijn klarinet in een muzikaal gesprek met Mark Schilders op drums en Stefan Lievestro op contrabas.
Maar ook Van Dijk trok de aandacht naar zich toe, met name op de plekken waar ze heel gevoelig en loepzuiver op haar sopraansax speelde. Een prachtig moment was toen ze – na een tijd te hebben gespeeld met de volledige bezetting – 'Walsje' inzette; een stuk met alleen altsax, piano en cello. De opening was rauw en dissonant en liep over in een zacht en teder pianospel, waar vanuit een opzwepende dialoog begon tussen cello en sax.
Sanem Kalfa
Een ander hoogtepunt van de avond vond plaats in de kleine zaal van LantarenVenster: een zeer intiem en intens optreden van de Turkse zangeres Sanem Kalfa en de Roemeense viool- en gitaarspeler George Dumitriu. Het was een aangrijpende smeltkroes van jazz, Turkse- en Oost-Europese volksmuziek.
Kalfa opende zich al vanaf de eerste noot volledig en zong vanuit haar ziel. Hoe klein de bezetting ook, er kwam hier een muur van geluid en emotie af op de luisteraars. Ze speelde behendig en muzikaal met de afstand tot haar microfoon en de reverb, die ze zelf bediende met een toetsenbord in haar hand. Haar gevoelige manier van zingen doorbrak met gemak de taalbarrière tijdens de nummers met Turkse poëzieteksten.
Mark Turner Quartet met Avishai Cohen, Joe Martin en Obed Calvaire.
Als duo stond de vrijheid tijdens het spelen voor hen centraal. Er was bewust gekozen om geen speellijst te maken en de meeste stukken waren zo minimaal mogelijk gearrangeerd. Dimitriu maakte dankbaar gebruik van zijn looping-station en zocht continu naar nieuwe klanken en andere manieren van begeleiden, zowel op gitaar als op viool. Kalfa reageerde flexibel met haar grote bereik en unieke manier van scatten, met onder andere korte hoge schreeuwtjes en oosterse getinte klanken en vibrato.
Mark Turner Quartet
Het laatste concert in de grote zaal was van niemand minder dan tenorsaxofonist Mark Turner samen met trompetspeler Avishai Cohen. Het kwartet speelde stukken van Turner's laatste album, 'Lathe of Heaven'. Helaas ontbrak het enigszins aan afwisseling. De stukken leken allemaal sterk op elkaar, vrij modaal en sfeervol, met min of meer dezelfde tempi en veel lange noten in de thema's.
Turner soleerde vrij fragmentarisch, met sterke melodische statements en zoals verwacht met een technische perfectie, maar de verbindende elementen in zijn improvisaties waren soms moeilijk te vinden. Hij leek ook vrij in zichzelf gekeerd en stond als een standbeeld op het podium.
Het spel van Cohen was veel avontuurlijker, vol opbouw en frisse ideeën. Zichtbaar zocht hij continu het contact op met contrabassist Joe Martin en zwengelde hij drummer Obed Calvaire aan, die met zijn afwisselende ritmes en energie het hele concert samen met Cohen naar een dynamisch hoger niveau tilde.
Zelfs Turner leek zich op te trekken aan Cohen en leek eindelijk losser te komen tijdens een gezamenlijke improvisatie. Daarvan hadden er tijdens dit optreden wel veel meer mogen zijn, want het mysterieuze en krachtige samenspel van deze twee solisten zorgde vooralsnog voor een prachtige afsluiting van het festival.