Seamus Blake - Bellwether
CD-RECENSIE
Seamus Blake - Bellwether
bezetting: Seamus Blake; tenor- en sopraansaxofoon, Lage Lund; gitaar,
David Kikoski; piano, Matt Clohesy; bas, Bill Stewart; drums
opgenomen: 11 december 2008
release: 2009
label: Criss Cross Jazz / Challenge
tracks: 7
tijd: 61.03
websites: www.seamusblake.com - www.crisscrossjazz.com
door: Mischa Beckers
Al voordat saxofonist Seamus Blake in 2002 de Thelonious Monk International Jazz Saxophone Competition won bracht hij diverse albums uit, leidde eigen ensembles, was een veelgevraagd sideman en één van de trekkers van The Mingus Bigband. Met zijn Seamus Blake kwartet nam hij het album Bellwether op.
Blake tekende voor alle stukken behalve 'Dance me home' van Scofield en 'Debussy's String quartet in G minor, opus 10'. Zijn aanpak van die composities is interessant. 'Dance me home' is pure funk in de Scofield versie. Blake gaf er een swingdraai aan en zette de melodie in hecht samenspel met gitarist Lage Lund neer. Het String quartet verjazzde hij door onder andere een loop te creeren van enkele van de gebruikte akkoorden en daarover te soleren. In zijn eigen nummers zoekt hij naar sterke melodielijnen met elegante en complementaire harmoniën. Hoewel er genoeg uitdaging in de structuur en harmonie in zijn composities schuilt is dat niet zijn uitgangspunt. Eerder: iets zingbaars dat de luisteraar een goed gevoel geeft of in ieder geval een sfeer oproept. En dat lukt. Als luisteraar wordt je direct in de muziek gezogen. Niet in het minst door de intensiteit waarmee die gebracht wordt. Dat geldt voor de uptempo stukken met swing en bopelementen zoals 'Dance me home' of 'Minor celebrity' en net zo goed als men gas terug neemt in het sfeervolle 'The song that lives inside'.
Pianist David Kikoski laat zich in het openingsstuk meteen gelden. Hij voelt zich thuis in gangbare loopjes en ladders en schakelt makkelijk naar vrijere invullingen, doorgaans met veel power. Dat vormt een mooi contrast met de subtiele toon en rustige spanningsopbouw van Lund op gitaar. Blake zelf voelt zich comfortabel achter de solide ritmesectie. Hij heeft er geen moeite mee om Kikoski of gitarist Lund te ondersteunen en aanvullen of ingetogen lead te spelen. Maar dit is zijn quartet en op gepaste momenten treedt hij als leider naar voren en maakt zelfverzekerd en krachtig zijn punt, zoals in 'Subterfuge'.