Broken Arm Trio beseft waar muziek om draait
CONCERTRECENSIE. Erik Friedlander Broken Arm Trio, Bimhuis Amsterdam, 20 januari 2010
beeld: Ger Koelemij
door: Tim Sprangers
Dat de NYC’s downtown jazzscène tot de meest vooruitstrevende en originele jazzvijvers behoort, is een gegeven. Programmeur van het Bimhuis, Huub van Riel, heeft dit maar al te goed in de gaten. Ook het North Sea Jazz Festival lijkt dit te hebben erkend door nota bene het kopstuk, John Zorn, afgelopen editie tot Artist in Residence te kronen. Zorn speelde zes maal in drie dagen. Hoewel deze verkiezing meer verbazing dan waardering opwekte, was deze beslissing alleszins logisch.
Erik Friedlander, Trevor Dunn en Michael Sarin begonnen hun Europese Tournee afgelopen woensdag in het Bimhuis met grote gedrevenheid.
John Zorn en consorten vormt voor vele (jazz)muzikanten de belichaming van creatieve vrijheid. Op de Bimhuiskalender gaat zodoende zelden een maand voorbij zonder de aankondiging van exponenten van de NYC’s downtown scene. Hun filosofie schuwt geen grenzen of conventies, gaat altijd het experiment aan en bestaat bovendien uit tal van eigenzinnige en vaardige muzikanten die operen in verschillende samenstellingen. Ook Erik Friedlander, Trevor Dunn en Michael Sarin zijn belangrijke spillen. Tezamen vormen zij het Erik Friedlander Broken Arm Trio.
Met een nieuwe cd in aantocht vormde het Bimhuis de eerste halte van de Europese tour. Van onwennigheid was totaal geen sprake. Fijnzinnige composities vormden de basis van een innemend en veelzijdig concert. Belangrijkste element hierin is de vaak ongecompliceerde grondvesting van deze composities: geen ingewikkelde schema’s, ritmes en structuren. Een mooi thema vormde dikwijls de basis voor fraaie en sobere improvisatie. Het doet denken aan bebop. Niet voor niets is Oscar Pettiford, de bebopbassist die later de cello introduceerde in de jazz, het grote voorbeeld van Friedlander.
Broken Arm Trio in Bimhuis.
De Amerikaanse cellist lijkt verliefd op zijn instrument. Hij vertelt erover met groot respect. En zo bespeelde hij haar ook. Verfijnd, zonder opsmuk en intens gelukkig na een jarenlange relatie. Friedlander smeet met treffende akkoorden, veel vaker met de vingers dan met de strijkstok, in opperste concentratie. Lieflijk getokkel wisselde hij af met mooie strijkthema’s. In zijn sierlijke praktijken werd hij aanvullend begeleid door de brushes van Sarin. Slechts een enkele keer, tijdens ‘Jim Zipper’, schudde deze drummer het publiek wakker. Met een kleine kit en vaak gedempte toms paste zijn klankkleuren prachtig bij de composities. Bassist Dunn transformeerde zijn vinnigheid, zoals hij laat horen in verschillende metalrockformaties, kundig naar de contrabas. Dunn jaagde Friedlander en Sarin op, maar deed dit immer met beheersing en overdreef het nooit.
Het trio vormt een perfecte afspiegeling van waar de downtown scene in New York voor staat: grenzeloze artistieke vrijheid gebracht door bedreven muzikanten met groot besef waar het in muziek om gaat: emotie.