Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Gelijkmatig concert Celano/Baggiani Group

CONCERTRECENSIE. Celano/Baggiani Group, Paradox, Tilburg, 9 april 2010 
door: Erno Elsinga

De Argentijnen Guillermo Celano en Marcos Bagginani vestigden zich begin deze eeuw in Amsterdam. Al rap kwamen zij in contact met de Amerikaanse en eveneens in Nederland woonachtige rietblazer Michael Moore en aangevuld met contrabassist Sven Schuster werden twee albums uitgebracht. De Spaanse tenorsaxofonist Gorka Benitez completeert het gezelschap dat van zins is in het najaar een nieuw album uit te brengen.

Gitarist Guillermo Celano en slagwerker Marcos Bagginani baseren hun muziek voornamelijk op impro, jazz, rock en flarden Argentijnse volksmuziek. Avontuurlijke uitgangspunten dat de verwachting voor een wervelend concert rechtvaardigen. Echter, het kwintet koos voor een collectief opereren en deed dit zo consequent dat van enige uitspatting nauwelijks sprake was.

De eigen composities van de afzonderlijke groepsleden kenden weliswaar verschillende vertrekpunten met hoopgevende thema’s, maar telkens wisten deze zich niet te onttrekken aan het benauwende groepsgeluid dat risico uitsloot. Jazz wandelde in rustig tempo richting rock, de saxen dwarrelden om elkaar heen zonder een dialoog of andere uitdaging aan te gaan. Voorzichtig werden hier en daar Argentijnse invloeden toegevoegd, maar behoudens slagwerker Baggiani die de groep voortdurend bestookte met geïmproviseerde ritmen, bleef de muziek binnen het collectieve concept van eenduidig musiceren. De gespeelde stukken ontbeerden bovendien de broodnodige spanningsbogen waardoor het concert aan eenzijdigheid ten onder dreigde te gaan.

Gitarist Celano bewoog zich voornamelijk onopvallend op de achtergrond. Onbegrijpelijk, want juist wanneer Celano uit zijn schaduw trad, kreeg de muziek meer smoel. Zoals in het fraaie ‘Abuela’, waarin de klarinet van Moore en de tenorsax van Benitez over elkaar heen buitelden in een meevoerend thema waarna Celano de effectenapparatuur via zijn gitaar liet spreken en de aanvankelijke jazz regelrecht in jazzrock omtoverde. Of het eveneens fraai uitgevoerde ‘Trabajador’ waarin gitaar en tenor verstild met elkaar soleerden en Benitez het publiek trakteerde op warme, ronde tonen.

Alle uitgangspunten variërend van impro tot Argentijnse volksmuziek ten spijt, verbleef de muziek te veel in niemandsland. Een land waar het noch koud noch warm is waardoor het optreden een gelijkmatige aangelegenheid werd.


© Jazzenzo 2010