Een sterrenstelsel voor de ziekte van het geluk
Martin Schouten – Billie en de President
Uitgever: Gibbon
Gebonden met stofomslag, 320 pag.
Uitgegeven: 2013
Prijs: 29,90 euro
ISBN: 978 94 913 6305 4 / NUR 400, 662
www.martinschouten.nl - www.gibbon.nl
door: Rinus van der Heijden
‘Jazz was een mythologie, een manier van leven naar Amerikaans voorbeeld, een sterrenstelsel voor de ziekte van het geluk. Billie en de President’. Dit schrijft Martin Schouten op pagina 19 van een boek dat een klassieker is in de Nederlandse jazzliteratuur: ‘Billie en de President’. In deze luttele woorden vangt jazzliefhebber en –kenner Martin Schouten (1938) zijn liefde voor jazzmuziek én de inhoud van het boek dat hij schreef.
‘Billie en de President’ is na bijna veertig jaar opnieuw uitgebracht en knalt er nog even hard in als toen. Niet alleen bij degene die het werk al kende, maar zeker ook bij de nieuwe generatie jazzliefhebbers, die kennis gaat maken met ‘Billie en de President’. Het boek is tijdloos en daarom is het goed dat er nu een tweede druk van is verschenen. Daarna hoeft dat nooit meer te gebeuren, want een klassieker van dit reuzenformaat is dan allang in de handen van wie hem liefheeft.
‘Billie en de President’ tweede druk verschilt van de voorgaande omdat de uitgever spreekt van een ‘vermeerderde druk’. Dat komt omdat de eerste druk, op wat verbeteringen en kleine aanvullingen na, is uitgebreid met vijf andere, korte verhalen van de schrijver. Daarover verderop meer.
Kern
De kern van het boek is het titelverhaal ‘Billie en de President’. Het beslaat bijna vijftig pagina’s en is gegroepeerd rond het leven van zangeres Billie Holiday en tenorsaxofonist Lester Young, wiens bijnaam Prez, President was. Martin Schouten beschrijft op onnavolgbare wijze zijn verering voor beide musici, zonder ook maar een moment klef te worden. Hij geeft schitterende beschouwingen zoals over Billie Holiday: ‘Ze zong alsof haar schoenen knelden, werd er gezegd, bijna zonder uitdrukking en met een beat die traag werd uitgemolken. De blues was het niet, maar wat het wel was – er kwamen vaak moeilijkheden van.’ En deze: ‘Billie Holiday bleef de woorden zingen, met alle gevoel en minachting waartoe ze maar in staat was.’ Alsmede nog een van de vele weetjes: ‘Die nacht werd ze van de gemeenschappelijke slaapzaal verwijderd en opgesloten in een vertrek waar een dood meisje lag opgebaard.’
En analyserend over Lester ‘Prez’ Young: ‘Young verplaatste zijn accenten steeds (…) en vaak na de tel, welke dan ook. Dat lui trekken aan het metrum en verspringen van accent gaf een veel grotere ritmische spanning.’ Nog een: ‘Emotioneel was Youngs spel van de grootste terughoudendheid, de suggestie van wat hij verzweeg en van wat hij alleen maar via omwegen suggereerde – dat is wat zijn spel veelzeggend maakt’.
Het zijn enkele catalogiseringen zoals je die tegenwoordig in de jazzschrijverij zelden meer tegenkomt.
Maar de allermooiste ontleding is toch wel deze. Zó treffend, dat je als het ware niet eens meer een plaat van Holiday-Young hoeft op te zetten: ‘Billie zingt “You’re” en de tenor van Lester maakt zich los uit het ensemble, schuift onder haar stem. Ze zingt bijna de melodie zoals die op de bladmuziek staat. Lester speelt bijna de melodie, maar net even anders. Zacht en vriendelijk gaat hij haar voor in de tweede zin, vat de melodie die Billie nog zingen moet kort samen, neemt een lange stilte en komt tegelijk uit op “dream”. Het is op dat punt of hun lichamen elkaar raken, zoals stem en instrument met elkaar versmelten – en weer, op “scheme’, kalm en aandachtig. Dan maakt Lester zich los van de stem en hij verdwijnt met een opgewekte riedel in het ensemble, terwijl Billie haar chorus uitzingt – blij en geroerd.’
Verdriet
In het hoofdstuk ‘Billie en de President’ geeft Martin Schouten een trefzeker en persoonlijk verslag van leven, verdriet en muzikantschap van twee uitzonderlijke jazzmusici. Hun teloorgang – - ‘Lester ging in de nacht van 14 op 15 maart 1959 (…) Doodsoorzaak: levercirrose, ondervoeding’ – Een paar maanden later kwam Billies einde – ‘Gin, dat was een gebaar. Haar normale dieet bestond uit scotch & brandy’ – Hij was negenenveertig toen hij ging, zij was vierenveertig.’ – - maar ook wat zij de wereld hebben nagelaten. De erfenis van Billie Holiday volgens Martin Schouten: ‘En daarin dan die stem. Perfect: niets dan heroïne en verval, doodsangst in Las Vegas, panisch wimschipperisme, troep en ellende, dolgedraaide kitsch; de stem totaal in verval geraakt en bijna niet meer onder controle, de waanzinnige inspanning om het goed te doen, de illusies en het zelfbedrog van een ‘come-back’ in een setting vol potpalmen-chic; de kitsch ontregeld.’ Laten we zó Billie Holiday blijven gedenken, zo lijkt Martin Schouten aan de lezer te suggereren.
Het boek ‘Billie en de President’ bevat naast het titelhoofdstuk nog elf andere. Alle pareltjes vol wetenswaardigheden en wijsheden van een man die tot boven zijn kruin in de nationale en internationale jazz zat. Als oud-recensent van NRC Handelsblad zat hij bovenop de revolutionaire ontwikkelingen in de jaren zestig en wist hij als uitstekend journalist waar hij het over had. Om daarbij geen blad voor de mond te nemen. Zoals zijn karakteristiek over de muzieksmaak van de toen zo bekende Willem O. Duys: ‘Avro-muziek voor Martinidrinkers’.
Een duizelingwekkend aantal namen komt voorbij: Fats Waller, Erroll Garner, Dave Brubeck, Thelonious Monk, Jimmy Yancey, Ornette Coleman, Sun Ra, John Coltrane, Albert Ayler en talloze anderen. ‘Seks, daar gaat het altijd over in de jazz. Het grote klaarkomen’; daarmee vat Schouten zijn absolute voorliefde voor Afro-Amerikaanse muziek samen.
Rock&roll
De schrijver hinktstapt schijnbaar doelloos door de geschiedenis van de muziek. Let wel: schijnbaar. Rock&roll krijgt aandacht, evenals popiconen als Bob Dylan en de minimal-music. Prachtig is het hoofdstuk ‘En knák jongen, dan komt-i weer’ met een hoofdrol voor Misha Mengelberg en Han Bennink. En Willem Breuker en Hans Dulfer paraderen voorbij, Peter Schat, Jan van Vlijmen, ook hier duizelt het de (niet zo ingewijde) lezer. Puur journalistiek kent het ook hoogtepunten, zoals Schoutens wederwaardigheden met het Philip Glass Ensemble, dat in 1975 voor het eerst Nederland aandoet. Een parel van een verslag!
Het boek is een amalgaam van stijlen, van keuzes, van vakkennis, van delen uit interviews. Waaronder het schitterende gesprek met componist Louis Andriessen en het reisverslag met basklarinettist Harry Sparnaay.
De tweede druk van ‘Billie en de President’ is vermeerderd met vijf verhalen, die Martin Schouten schreef in 1976 en de late jaren negentig. Op het laatste verhaal na, ‘De Psalmen van Johnny Jordaan’, zijn ze overbodig in een boek dat stijf staat van een eigenzinnige geschiedschrijving van Nederlandse en Amerikaanse jazz. Het hoofdstuk ‘La bomba Cubana’ is een egotripperig verslag over Schoutens verblijf op Cuba; er is niks aan en doet afbreuk aan de wonderschone creatie die ‘Billie en de President’ in oorsprong was.
En is. Want laat vooral duidelijk zijn dat nadat de eerste druk in 1977 verscheen, de ban die het opriep nu bij deze tweede druk niet is verbroken. Zal ook niet gebeuren, kan gewoon niet.
Billie en de President is voor € 9,90 ook verkrijgbaar als eboek