Kuàra Trio net niet je-van-het
CONCERTRECENSIE. ECM Artists in Concert: Kuára Trio, Paradox Tilburg, 26 april 2013
beeld: Gemma Kessels
door: Rinus van der Heijden
Er zijn musici die het podium als speelplek móeten hebben, anderen die het beter als repetitieplek zouden benutten. Een musicus die tot de eerste categorie behoort is de Brit Soweto Kinch, die pasgeleden in Paradox niet alleen een imponerend muzikaal optreden neerzette, maar ook fysiek een daverende show bouwde. Wie beter uitsluitend in de studio zou opereren is het Fins/Noorse Kuàra Trio. Dat bewees het concert van deze avond.
Samuli Mikkonen, Trygve Seim en Markku Ounaskari gaven een statisch concert in Paradox.
De Finnen Markku Ounaskari op slagwerk en Samuli Mikkonen op piano, plus de Noor Trygve Seim op sopraan- en tenorsaxofoon leken op het Paradoxpodium nog in winterslaap te verkeren. In het kader van de serie ‘ECM Artists in Concert’ viel het trio geen moment uit de toon door zijn muziek, wel door de wijze waarop deze werd voortgebracht. Een saxofonist die zich verschool achter zijn uitbundige haardracht, een pianist die op zoek leek naar gevallen stofjes op zijn toetsenbord en een slagwerker die achter zijn drumstel zat als was hij met de trein op reis van Helsinki naar Tilburg.
Toegegeven, het zijn alle elementen die niet zoveel aandacht zouden moeten krijgen, maar als een concert op weg lijkt om te smoren in eenduidigheid, dan gaan bedoelde elementen dubbel tellen. Het oog wil ook wat, zo luidt een oud gezegde. Dat bij muziek echter actueel blijft, omdat het zo nauw aansluit bij het luisterend oor. Het oog werd bij het Kuàra Trio echter nauwelijks bediend.
Veelbelovend
Het concert van de drie kende een veelbelovend begin. Geheel in de sfeer van het ECM-platenlabel waren het vooral etherische klanken, die met grote omzichtigheid de saxofoons, piano en slagwerk verlieten. Pianist Samuli Mikkonen toonde zich als een man van de open vlaktes; tot tegen het onaanvaardbare, lange stiltes die met slechts een handvol noten telkens werd onderbroken. Maar wel effectief.
Trygve Seim deed het vooral op (gebogen) sopraansaxofoon goed. Prachtig was een stuk aan het begin van het concert, waarop hij ijl en vergeestelijkt zijn lijnen blies. Er was praktisch geen opbouw - dat gold overigens voor vrijwel alle gespeelde werken – waardoor de spanning kwam van de noten die alleen maar achter elkaar werden gelegd. Die spanning werd verhoogd door de uiterste precisie, waarmee werd gewerkt. En ook dat gold voor het gehele optreden. De sopraansaxofoon speelde overigens een prominente hoofdrol; Seim haalde zijn tenorsax voornamelijk uit de koffer voor medium-tempostukken. Maar die detoneerden nogal, omdat het dan modaal klinkende trio er een was van dertien uit een dozijn.
Het Kuára Trio met saxofonist Trygve Seim.
In met name volksliedjes uit Rusland en Finland legde de sopraansaxofoon tederheid neer. Slagwerker Markku Ounaskari puntte die voorzichtig aan, wat tot een mooie eenheid leidde. In voornoemde mediumstukken deed hij dit echter ook. Wat meteen tot verveling leidde, omdat zijn bijdrage dan vrijwel alleen nog uit accenten bestond.
Het manco van het Kuàra Trio was vooral dat de drie geen eenheid vormden. Saxofoon en slagwerk voegden mooi, de pianist met zijn grote intervallen ook, maar als collectief kon de ene de andere niet inspireren. Daar liep het concert dan uiteindelijk ook op vast: fantasie was ver te zoeken, routinematig samenspel, zonder onderlinge verbinding kwam in de plaats van de klankvelden die oorspronkelijk werden uitgelegd.
Sloom
De saxofonist viel te vaak in herhaling; de eeuwige en op weinig uitdraaiende, slome zoektocht van de pianist kende geen resultaat; en de statische houding en inbreng van de slagwerker gingen tegen staan. Het begrip subtiliteit werd bij het Kuàra Trio opnieuw bevraagd. Je krijgt immers geen subtiliteit met loze percussiedingetjes, of het wrijven met het uiteinde van een drumstok over een bekken, of het disfunctioneel werken met brushes: het was allemaal net niet je-van-het.