ECM-avond mooi onderdeel van November Music
CONCERTRECENSIE. November Music: ECM Artists In Concert. Verkadefabriek Den Bosch, 10 november ’12
beeld: Gemma Kessels
door: Rinus van der Heijden
Een gloednieuwe formatie. Zo omschreef samplermusicus en ambientjazz-producer Jan Bang het trio, waarmee hij de avond ‘ECM Artists In Concert’ van November Music afsloot. Zijn samenwerking met trompettist Arve Henriksen duurt al járen, de komst van gitarist Stian Westerhus is een noviteit.
Stian Westerhus (Jan Bang Trio), Wolfert Brederode International Quartet, en het duo Harmen Fraanje/Enrico Rava bevolkten de ECM-avond van November Music.
De drie Noren sloten een nogal bizarre avond af, die de slotvraag opriep of het zo beroemde Duitse platenlabel ECM de drie concerten van dit project aan een cd zou toevertrouwen. Het antwoord luidt zeer waarschijnlijk nee, want met name pianist Harmen Fraanje en trompettist Enrico Rava traden geheel buiten de gebaande wegen van ECM.
Het trio van Jan Bang legde gedurende een uur, lange, traag uitgesponnen lijnen neer die de luisteraars betoverden, hen geheel omringden en (soms) naar een andere omgeving voerden. De muziek van het trio wordt volledig door elektronische filters gehaald. Jan Bang loopt daar met zijn computers-met-ongekende-mogelijkheden bij voorop, maar ook trompettist Arve Henriksen speelt geen noot die niet door een elektronische centrifuge is gehaald.
Architectuur
Je zou het concept van het trio als ambient kunnen omschrijven, maar de drie Noren gaan verder. Hun auditieve architectuur zoekt zijn heil niet alleen in fraai neergelegde klanklandschappen, maar voegt ook elementen uit jazz en pop toe. Daarvoor draagt vooral gitarist Stian Westerhus bij, die als hij niet met een strijkstok langs de klankkast van zijn instrument wrijft, wat dotten gitaarrock aan de muziek toevoegt.
De deinende elektronica dient vooral de vervorming van klanken. De vervreemding die dat teweeg brengt, vormt het hart van de muziek. Daaromheen is er een voortdurende wisseling van sferen: van industrieel tot ingetogen, van bombastisch tot romantisch, van klankonderzoek tot kunstig uitgewerkte triomuziek. Een mooi en indringend voorbeeld van een nieuwe muziekstijl.
Arve Henriksen, Jan Bang en Stian Westerhus. Contrabassist Mats Eilertsen (Brederode Quartet).
Nóg mooier en indringender was het concert van het Wolfert Brederode International Quartet, dat als gast de Amerikaanse violist Mark Feldman had uitgenodigd. “Het is voor het eerst in ons zes- of zevenjarige bestaan, dat we met een gast spelen”, lichtte leider/pianist Brederode toe. Feldman is vooral gekend van zijn samenwerking met John Zorn. Zijn bijdrage aan het Wolfert Brederode Quintet was hier echter van geheel andere aard.
Jiddisch
Feldmans spel was immers gedrenkt in jiddische en gipsy-invloeden. Hoewel hij de middag voor het concert pas kennismaakte met Wolfert Brederode en de zijnen, klikte het op een ongekende wijze tussen de vijf musici. Je kreeg kippenvel als je de viool van Feldman hoorde samensmelten met de klarinetten van Claudio Puntin. Wat dát voor een aangenaam en nieuw geluid opleverde!
Zacht vegende brushes, fluisterzachte luchtstromen door basklarinet en klarinet, een tikkende strijkstok op de vioolsnaren, bedachtzaam geplukte noten op de contrabas, twinkelende met de hand aangeraakte pianosnaren; kunnen musici nog dichterbij het credo van platenlabel ECM komen? Het Wolfert Brederode International Quartet creëert kamermuziek van de allerbeste soort, die je niet naar de keel vliegt en door de ruimte tussen de noten volop lucht geeft om vrij te ademen.
Violist Mark Feldman met het Wolfert Brederode International Quartet. Pianist Harmen Fraanje.
En als de muziek al eens wat straffer werd aangepakt, zoals in het slotstuk ‘Angelico’, dan hoorde je een piano met eindeloze reeksen repeterende akkoorden, waarop de overigen de variaties aanbrachten. Of het de gewoonste zaak van de wereld is… Imponerend!
Fraanje/Rava
Ronduit tegenvallend was het duoconcert van pianist Harmen Fraanje en trompettist Enrico Rava. Hoewel er ergens tijdens het optreden een soort klik plaatsvond, waarbij enige chemie tussen de twee musici ontstond, was er nauwelijks sprake van interactie. Er werd vrij geïmproviseerd, ieder vanaf zijn eigen eilandje. Echt tot elkaar doordringen was er niet bij. Vanaf de eerste noten deed ieder zijn ding, maar het ene sloot niet aan bij het andere. Waarbij dient aangetekend dat Enrico Rava tegenacties eerder oppikte dan Harmen Fraanje.
Slechts in de sologedeelten lieten de twee horen wat ze muzikaal waard zijn. Naarmate het concert vorderde, moet Harmen Fraanje hebben gedacht: ‘Ik ga gewoon spélen, in plaats van anticiperen Enrico, jij bekijkt het maar’. En vanaf dat moment liep het wat beter. Het bleef echter bijna een uur forceren, waarmee het publiek zeker niet was gediend en het begrip vrije improvisatie geen eer werd aangedaan.
Exacter had ik het niet kunnen omschrijven! Ik heb genoten van het openingsdeel van Brederode en het slot van Bang... Het middenstuk hadden ze weg kunnen laten...
Frank Coolen (E-mail ) - 12-11-’12 14:10