Tomasz Stanko ‘New York’ Quartet op verkenning
CONCERTRECENSIE. Tomasz Stanko ‘New York’ Quartet, ‘t Schuttershof, Middelburg, 25 april 2012
beeld: Eddy Westveer
door: Mischa Beckers
De van oorsprong Poolse trompettist en componist Tomasz Stanko (1942) behoort tot de gevestigde orde op het prestigieuze ECM-label. Elke noot die hij speelt, of de ruimte die hij daaromheen creëert, heeft impact. Vaak wordt de invloed van onder meer Miles Davis genoemd, maar Stanko heeft ontegenzeggelijk een unieke stijl. Dit concert speelde Stanko met zijn ‘New York’ Quartet, op uitnodiging van Muziekprodium Zeeland, in ‘t Schuttershof in Middelburg.
Trompettist Tomasz Stanko met contrabassist Slawomir Kurkiewicz en pianist David Virelles in 't Schuttershof in Middelburg.
In 2009 kwam zijn meest recente album ‘Dark Eyes’ uit, dat hij opnam met zijn kwintet met daarin Noord-Europees personeel. Melancholisch en lyrisch wordt het vaak genoemd. Altijd nieuwsgierig naar wat de tijd en nieuwe muzikanten hem brengen, formeerde hij vervolgens weer een kwartet, zonder gitarist dit keer, en daarmee is hij sinds kort zeer intensief op tournee over de hele wereld.
In Middelburg begon pianist David Virelles het concert met een klein en ingetogen thema. Stanko, bassist Slawomir Kurkiewicz en Gerald Cleaver op drums lieten het langzaam op zich inwerken en gingen er voorzichtig mee aan de slag. Het vervolg was een grote verkenning van de noten die waren neergelegd. Stanko proefde, kneedde en vervormde ze. De verkenning betrof niet alleen de klank maar ook het ritme. Cleaver, kaarsrecht achter zijn drumkit, varieerde van wat inkleuring naar soms zelf lounge-achtige partijen maar vooralsnog op laag volume. Stanko oogde klein en fragiel maar leek met slechts een blik of pose te sturen.
Tomasz Stanko ‘New York’ Quartet met slagwerker Gerald Cleaver.
De trompettist zette vervolgens, fluisterend een ballad in. Deze afwisseling kenmerkte het begin van het concert. Impressionistische schetsen wisselden af met uptempo passages. Het spel van Virelles viel telkens op. Hij vermeed elke vorm van gangbare invulling. Een beukend ritme met de linkerhand vulde hij aan met een absurde reeks intervallen, over een enorm bereik, of dissonanten met rechts. Het was spannend om te constateren hoe hij zijn ritmische vondsten toch kon passen in het geheel van wat de andere muzikanten speelden.
Net nadat de eerste helft van het concert wat voorspelbaar leek te worden – intro’s of thema’s die een aantal keren op eenzelfde wijze zangerig, romantische aangezet, starten - werd het geheel wat heftiger. Stanko nam hier ook meer het voortouw en schakelde snel van stijl en invulling. Zacht gespeelde noten wisselden af met dierlijk aandoende schetterende salvo’s en snelle loopjes. Hij is geen showman maar wat een beheersing van het instrument werd hier getoond. Het jutte Virelles alleen maar op. Die zocht en verkende en produceerde de meest wonderlijke klanken en patronen. Cleaver was inmiddels flink op dreef en had het volume opgekrikt. De gecreëerde energie werd vervolgens weer subtiel afgebouwd in de gevoelige ballad die als toegift werd gespeeld.