Nieuwe adem voor C-mine Jazz Genk Festival
CONCERTRECENSIE. C-mine Jazz Genk Festival, Genk (B), 13 april 2012
beeld: Jos L. Knaepen
door: Georges Tonla Briquet
C-mine Jazz Genk onderging voor de tweede editie een heuse verjongingskuur. Het resultaat: een veel grotere opkomst dan in het verleden, maar vooral een aantal sterke concerten. Daarmee werd het de gedroomde opener van het festivalseizoen.
De Britse trompettist Matthew Halsall, Bruno Vansina met Steve Nelson, maar ook Liz Wright trad op tijdens de openingsavond van C-mine Genk.
Het C-mine Jazz Genk Festival ging voor de tweede keer door op de gerestaureerde mijnsite van Genk. Een uniek en vooral imposant decor. Heel praktisch ook, want er is genoeg (gratis) parkeergelegenheid en er zijn twee vaste bars, waarvan een met uitgebreide restauratiekaart. Wat de podia betreft, is er een grote concertzaal en een kleinere die voor de gelegenheid opgesplitst werd in twee delen. Hierdoor werden de tijden prima aangehouden, wat een enorm pluspunt is tijdens een festival. Een pluim ook voor de uitstekende klank.
Om een breder publiek aan te spreken, werd gekozen voor een andere profilering, waarbij het begrip jazz aanzienlijk werd verruimd. Het systeem zoals dat al jaren bij North Sea Jazz en Gent Jazz wordt toegepast. Jazzcats die eens vreemd willen gaan, krijgen daar op deze manier de gelegenheid voor. We namen vrijdagavond poolshoogte.
De 37-jarige saxofonist Bruno Vansina wordt regelmatig uitgenodigd door het Brussels Jazz Orchestra voor een vervangingsopdracht en hij is ook vast lid van Flat Earth Society. Maar de ware Vansina leer je pas kennen aan de hand van zijn eigen projecten, waaronder het trio Vansina-Verbruggen-Gudmunsson. Daarvan verscheen al een aantal cd’s op RAT Records (het label dat Vansina oprichtte met Teun Verbruggen). In Genk kwam hij zijn gloednieuwe cd ‘Stratocluster’ voorstellen, een samenwerking tussen RAT Records en het WE.R.F.-label. De opnamen daarvoor vonden plaats in Brooklyn, New York.
Altsaxofonist Bruno Vansina met onder meer vibrafonist Steve Nelson en slagwerker Teun Verbruggen in zijn groep.
Voor dit avontuur omringde Vansina (zelf op altsaxofoon) zich met de jonge beloftevolle gitarist Bert Cools, Jos Machtel (vaste bassist van het BJO), zijn trouwe bondgenoot drummer Teun Verbruggen en niemand minder dan vibrafonist Steve Nelson, de man op wie contrabassist Dave Holland continu een beroep doet. Een niet alledaagse bezetting dus. Het resultaat: complex gelaagde jazz met crescendo opbouw en onverwachte tussenstops. Grooves werden daarbij moeiteloos afgewisseld met flarden postbop. De gitarist kwam daarbij zeer melodisch uit de hoek, maar verleende het geheel ook een spacy tintje door zijn pedaaleffecten, zonder dat er sprake was van nodeloos uitfreaken.
Nelson had twee vibrafoons ter beschikking waarop hij zich kon uitleven en dat deed hij volop. Hij bewees meteen nog eens dat je met dit instrument niet alleen een aparte klankkleur kunt scheppen, maar dat je er tevens volwaardige solo’s mee kunt uitwerken.
Het was echter vooral Vansina zelf die zeer sterk uit de hoek kwam. Van heel krachtig tot zalvend en af en toe zelfs met een scherp rockkantje. Dit laatste aspect sluit natuurlijk aan bij zijn werk met Nirvana Bonus and The Demons Of Shame. In afwachting dat deze groep hopelijk uitgebreid mag toeren, kunnen we alvast de cd aanraden die een perfecte smaakmaker is voor wat deze groep live vertegenwoordigt.
Tenorsaxofonist Frank Vaganée en slagwerker Toni Vitacolonna. Monty Alexander trad met zijn trio op in de grote zaal.
Tenorsaxofonist Frank Vaganée is de leider van het BJO. Hij kwam naar Genk met een trio, waarin ook nog bassist Jos Machtel en drummer Toni Vitacolonna zaten, twee vaste muzikanten van het BJO. Ze werden geflankeerd door Cyclop Max. Achter deze naam gaan twee grafische kunstenaars schuil: Gilliom Werner Claessens en Philip Paquet. Deze laatste bracht al een hele reeks strips uit met jazz als centraal thema. Terwijl het trio musiceerde, zorgden de twee illustratoren continu voor aangepaste beelden.
De drie muzikanten grossierden als de besten in pure fiftiesjazz met een eigen modern tintje en dit onder het motto ‘een voor allen, allen voor een’. Op het programma prijkten eigen materiaal en standards. Paquet en Claessens gingen op hun beurt inventief te werk. Zo verscheen een kleurrijke metrokaart op het scherm tijdens ‘Take The “A” Train’. Niet verwonderlijk dat dit nummer op het programma stond, want het trio was net terug van een verblijf van een week met het BJO in de New Yorkse jazzclub Blue Note. Muzikaal en visueel vormde deze performance zeker een knappe prestatie ook al waren de meningen niet onverdeeld, want het blijft een moeilijke evenwichtsoefening. Kijken naar beeldmuziek of is het luisteren naar beelden?
C-Mine Jazz gaat er prat op om telkens een eigen project voor te stellen. Dit jaar kreeg saxofonist Frank Deruytter carte blanche. Hij nodigde drummer Peter Erskine (Weather Report) uit, samen met pianist Eric Legnini en bassist Bart DeNolf. Vier muzikanten die ieder een indrukwekkend cv kunnen voorleggen. Voor deze gelegenheid vormden funk- en souljazz de drijfveer. We hoorden vier topmuzikanten aan het werk, maar geen hechte groep. Ieder deed waar hij zeer goed in is. Ze speelden weliswaar nooit naast elkaar, maar van een beklijvend groepsgeluid kon je niet spreken. Wel was het een mooi bewijs dat deze heren zich als kameleons overal kunnen aanpassen en het beste van zichzelf geven.
Matthew Halsall. Contrabassist Miroslav Vitous gaf een soloconcert in de grote zaal. Pascal Schumacher trad op met zijn kwartet.
De Britse trompettist Matthew Halsall tekende voor een Belgische première. Ook hier weer een opmerkelijke bezetting met piano, drums, akoestische bas, saxofoon/fluit en harp. Drummer Rob Turner kenden we reeds van The Magic Hat Ensemble en ook saxofonist-fluitist Nat Birchall was geen onbekende, dankzij cd’s als ‘Sacred Dimension’ en ‘Guiding Spirit’. Het gezelschap presenteerde hoofdzakelijk werk van de nieuwste cd ‘On The Go’. Net als de vibrafoon voordien bij Vansina, was hier de harp als volwaardig jazzinstrument in het geheel geïntegreerd en diende zeker niet als gimmick. Het werd een overwegend intieme, maar ook eclectische set in het verlengde van Enrico Rava, Dave Brubeck, Horace Silver en de contemplatieve Miles Davis. Een zeer aangename kennismaking.
Programmeurs Michel Bisceglia en Brecht Gielis waren alleszins tevreden over het gehele weekeinde. Alleen al het feit dat de opkomst driedubbel zo groot was als bij de vorige editie, zegt veel. Afspraak volgend jaar, opnieuw tijdens het laatste weekeinde van het Paasverlof (12 en 13 april 2013), voor een festival dat duidelijk een nieuwe adem gevonden heeft.