Jim Hall: fysieke makken, avontuurlijke geest
CONCERTRECENSIE. Jim Hall Trio, Bimhuis Amsterdam, 21 april 2010
beeld: Ger Koelemij
door: Tim Sprangers
Als de lichten dimmen verdwijnt het geroezemoes. Mooi, terwijl er niets gebeurt op het podium. Het duurt een minuut, de sfeer balanceert tussen gespannen en ontspannen. Dan klinkt een opluchting in de vorm van lang applaus terwijl Jim Hall zijn entree maakt. Met gebogen rug en wandelstok schuifelt hij naar zijn kruk, vriendelijk wuivend naar de zaal. Het is een genot om de 79-jarige gitarist aan het werk te zien, het publiek beseft dit al bij aanvang.
Innemend concert van de 79-jarige Jim Hall, met drummer Joey Baron en bassist Scott Colley.
De Amerikaan speelde met Ron Carter, Bill Evans, Art Farmer en Sonny Rollins. De laatste is belangrijk voor zijn muzikale visie, zo verklaarde hij wel eens. Rollins pakt composities bij de strot, geeft ze een totaal nieuw leven. De explorerende eigenschappen van componeren en musiceren kenmerkt de benadering van Hall. De afgelopen vijftig jaar is hij zich blijven ontwikkelen, nooit belemmerd door wat of wie dan ook. Hij ging de uitdaging aan met talloze formaties, personen, ideeën en stijlen. Hierbij is Hall overtuigd van de verzoenende krachten van muziek waarbij hij kan leunen op zijn belangrijkste eigenschap: de warme, rijke en aimabele klankkleur.
Juiste personen
Het concert in het Bimhuis is ingetogen en innemend. De snelheid en behendigheid zijn verloren, maar het is vooral genieten van Halls open spel en sympathieke houding. In de zachte aanrakingen zit zoveel ervaring en passie dat elke klank boeit. Het repertoire bestaat uit standards, eigen stukken, maar nog veel leuker, vrije improvisaties. En dan heb je aan drummer Joey Baron en bassist Scott Colley de juiste personen. Beiden kunnen op het tere volume van Hall acteren zonder aan subtiliteit in te moeten boeten. De interacties zijn meeslepend door het grote respect en aanpassend vermogen. Hall laat zijn muzikanten vrij in hun monologen, maar gaat de dialoog inhoudelijk met volle overtuiging aan.
De hoofdmoot is het bluesschema, zodat Hall voldoende ruimte heeft en zijn bewegingssnelheid niet te veel op de proef wordt gesteld. De virtuositeit is verdwenen, hij speelt de broodnodige noten, maar het avontuur zal hij nooit uit de weg gaan. Als het publiek applaudisseert voor een toegift, sloft de gitarist naar de microfoon, terwijl hij zijn wandelstok omhoog houdt. Met fragiele en charmante stem: ‘Next time I won’t need this thing. I’ll be dancing.’