Obscure Franse bands krijgen gevestigd podium
CONCERTRECENSIE. Jazz Migration, Bimhuis Amsterdam, 7 december 2011
beeld: Julia Free
door: Jan Jasper Tamboer
Als je even je ogen sluit voor de inrichting van het Bimhuis, waan je je in een kraakpand dat als culturele broedplaats fungeert. Een anti-autoritaire houding straalt vanaf het podium en anarchistische klanken dalen neer op het publiek. Toch tonen de drie Franse triobands, Sidony Box, Metal-O-Phone en Q een interactieve discipline, waardoor de noise en punk coherent blijven. Zij zoeken de beperkingen binnen het anarchisme.
Manuel Adnot en Elie Dalibert (Sidony Box) en slagwerker Elie Duris van de band Metal-O-Phone tijdens de Jazz Migration in Bimhuis.
Onbekend maakt onbemind. Fijn is, dat het handjevol toeschouwers in het Bimhuis met zijn weinigen evengoed sfeer weet te maken. Er wordt driftig geklapt, geroepen, gejoeld, en als Sidony Box als eerste act na krap een half uur het podium verlaat zonder toegift, klinken kreten van teleurstelling. De drie bands hebben er een tour opzitten onder de titel 'Jazz Migration', die hen voerde door heel Europa. Het concert in het Bimhuis is het laatste, na ruim vijftig optredens.
Voor alle drie de acts geldt, dat ze stijlmiddelen hanteren als langzame ophoging van het volume, plotsklapse tempowisselingen en onverwachte modulaties. Ook gebruiken ze allemaal pedalen en andere effectapparatuur, behalve de drummers. Alle muzikanten hebben deze avond een prominente rol, al dan niet solerend. In de band Q speelt het hele trio bij gelegenheid met de strijkstok, Julien Desprez op gitaar, Fanny Lasfargues op akoestische basgitaar en Sylvain Darrifourcq op drums. Al met al is er genoeg variatie in verschillende opzichten, niet in het minst in klankkleur.
Sidony Box is een trio met Elie Dalibert op altsax, gitarist Manuel Adnot en drummer Arthur Narcy. Adnot speelt herhaaldelijk de baspartij op de lage snaren van zijn elektrische gitaar. Het trio opent, zoals het afsluit, met metalachtige jazz die een hoog gehalte aan obscuriteit herbergt. Tussen die nummers bevindt zich een melodieuzer en harmonischer stuk met een folkachtig karakter. Adnot speelt uitgebreide arpeggio's en Dalibert stapelt daar herkenbare noten op met zijn altsax, die voorzien lijkt van een karakteristiek braampje.
Joachim Florent (Metal-O-Phone) en Julien Desprez en Fanny Lasfargues van de band Q.
De vibrafoon bij Metal-O-Phone blijft duidelijk als zodanig herkenbaar, de elektronica van bespeler Benjamin Flament is slechts verantwoordelijk voor nuances en zijeffecten. Contrabassist Joachim Florent toont een heel wat rijker palet, eerst door met de hand te soleren op de hoge snaren, en dan door breeduit te strijken in het midden en laag. Drummer Elie Duris is een gelijkwaardige partner en domineert nooit, hij voelt heel goed aan hoe het spel zich ontwikkelt.
In Q heeft gitarist Desprez de opzichtigste rol, hij is vurig bezig met zijn instrumenten, inclusief elektronica. Bij hem bestaat geen onderscheid tussen solo- en slaggitaar. Hij heeft veel sustain op zijn instrument en bespeelt dat soms met de strijkstok als een waardige opvolger van Jimmy Page. Bassiste Lasfargues beperkt zich meestal tot rudimentair spel, maar kan ook een stevige groove neerzetten. De muziek beweegt zich tussen uiterst abstract en monumentaal. Als een passage lang duurt en eenvormig dreigt te worden, komt er altijd wel een omwenteling.
Q mag als laatste en enige band een toegift geven, dat heb je met een strak programma. Je ziet de bandleden half in de coulissen aarzelen: zullen we terugkomen of niet? Als ze dan toch weer op het podium staan, zegt drummer Darrifourcq: "We don't have a short tune, so we try to make a short tune."
Voor het prestigieuze Bimhuis zijn deze onaangepaste Franse bands misschien wat al te duister. Daarom een pluim omdat deze zaal ze evengoed een podium biedt. Kunst zonder concessies blijft toch het leukst.