Marc Copland - Crosstalk
CD-RECENSIEMark Copland - Crosstalk
bezetting: Marc Copland; piano, Greg Osby; altsaxofoon, Doug Weiss; bas, Victor Lewis; drums
opgenomen: 4 en 5 december 2010
release: 2011
label: Pirouet Records
tracks: 9
tijd: 53.55
websites: www.marccopland.com - www.pirouet.com
door: Mischa Beckers
Marc Copland begon zijn carrière als saxofonist maar stapte begin jaren ‘70 definitief over op piano. Hij speelde vervolgens met onder meer Randy Becker, Curtis Fuller en Tom Harrell. Solo en in bezettingen variërend van duo’s tot kwintetten, waarin niet zelden artiesten van het kaliber John Abercombrie en David Liebman, nam hij vele albums op. Onlangs verscheen ‘Crosstalk’, met oude bekende Greg Osby op saxofoon en de ritmetandem Doug Weiss en Victor Lewis.
Het energieke album bevat bijdragen van alle vier de muzikanten en twee standards, ‘Tenderly’ en ‘Minority’. De titels van de stukken geven vaak een variant op het thema communicatie aan. De groep brengt dat thema sprekend tot uitdrukking. In ‘Talkin’ Blues’ volgen gesprekken in wisselende samenstelling elkaar rap op. Initieel dubbelen bas en saxofoon de melodielijn maar als Osby zijn improvisatie start gaat Copland in conclaaf met Weiss. Op een gegeven moment pikt Lews de seintjes, pianoaccenten, op en gaat daarin mee. Een boeiend spel, dat nog meer emotionele lading krijgt in het titelstuk. In technische zin staat de term crosstalk voor overspraak van signalen op hetzelfde communicatiekanaal. In ‘Crosstalk’ pikken de muzikanten, voortgestuwd door een subtiele cadans, fragmenten op en praten elkaar na, drukken verwondering over frases uit en vragen ongeduldig om antwoorden. Spetterende muzikale discussies worden hier gevoerd.
Dit kwartet houdt elkaar prima in balans. Lewis geeft niet nadrukkelijk een beat aan maar zet, al naar gelang de sfeer van het stuk, op de achtergrond danwel meer interactief, de communicatie kracht bij. Hetzelfde geldt voor Weiss. Die komt in ‘Crosstalk’ ook sterk naar voren met zijn bassolo. Osby heeft een kristalhelder geluid en geeft daarmee zijn boodschap, trefzeker en zelfverzekerd vorm. Osby en Copland kennen elkaar goed en hun vloeiende interactie in ‘Ozz-thetic’ is daar een mooie weergave van. Copland tenslotte permiteert zich een vrije rol. Als hij niet aan zet is in thema’s of melodielijnen prikt en zoekt hij. De pianist wisselt zowel in begeleiding als in improvisatie veel van stijl. Van venijnig geblokte akkoorden gaat hij naar lieflijke tonen en vervolgt via staccato ritmes naar wringende klanken. Hij lijkt daarmee soms te vragen om een gewaagdere, wat meer ‘buiten-de-perken’ reactie van zijn medemuzikanten. Treffend om te horen hoe die daarin niet altijd meegaan en hun eigen weg kiezen.