Hommage aan Eric Dolphy doet verlangen naar de meester zelf
CONCERTRECENSIE. Eric Dolphy at the Five Spot Revisited, Bimhuis Amsterdam, 7 juli 2011
beeld: Staeske Rebers
door Jan Jasper Tamboer
Na een avond eerbetoon aan Eric Dolphy ben je helemaal sufgeblazen. Hoeveel noten kan een mens verdragen voordat de krankzinnigheid toeslaat? En al die noten dringen ook nog allemaal om voorrang. Al met al was het een onrustig optreden bij het programma Eric Dolphy at the Five Spot Revisited.
Onder meer Kevin Shea, Peter Evans en Rudi Mahall brachten in het Bimhuis met 'Five Spot Revisited' een eerbetoon aan Eric Dolphy.
De albums Eric Dolphy at the Five Spot, Volume 1 & 2, neerslag van een concert uit 1961, heten legendarisch te zijn en horen tot de beste liveweergaves uit de jazzgeschiedenis. Dolphy bracht een stel uitgelezen muzikanten naar New York en zorgt precies vijftig jaar later nog voor volop inspiratie. Vanavond in het Bimhuis treden twee formaties aan, Mostly Other People Do The Killing uit New York, en een eenmalige gelegenheidsformatie met leden uit heel Europa en Amsterdam (Arjen Gorter). Zij brengen het repertoire van weleer, maar een jazzmuzikant heeft natuurlijk altijd zijn eigen interpretaties.
De New Yorkers openen de avond met een monumentaal stuk, met fanfare-achtige elementen, die eraan herinneren dat de jazz onder meer uit fanfareorkesten is voortgekomen. Het nummer krijgt halverwege een versnelling en is zo enerverend dat de bassist nu al het zweet van zijn voorhoofd veegt. De changementen met het andere ensemble zijn heel inventief vormgegeven. Via een duet van de beide bassisten treedt de andere band aan. Later zullen ze de truc herhalen met de beide drummers en zelfs met de twee pianisten, die quatremains spelen.
De New Yorkse band maakt een veel hechtere indruk dan de Europeanen, logisch, hier betaalt zich het verschil in het aantal gezamenlijke speeluren uit. Het is jammer dat de gelegenheidsgroep wat rommelig klinkt. Het samenspel van fluitist, altklarinettist en trompettist is niet altijd even doortimmerd en niet alle instrumenten komen altijd goed door, met name fluit en piano. De band weet steeds niet hoe ze een nummer tot een goed einde moeten brengen. Merkwaardig dat sommige muzikanten herhaaldelijk staan te smoezen als hun collega een solo speelt. Dat wat het geheel betreft, bij de individuele kwaliteiten vallen een paar dingen op.
Moppa Elliot, Mostly Other People Do The Killing, blazerssectie.
Trompettist Peter Evans is beslist een ster. Hij stond in mei al in het Bimhuis met zijn eigen kwartet en springt wederom in het oog. Evans weet technisch vernuft te koppelen aan grote muzikaliteit. Zijn spel is vurig en virtuoos. Drummer Kevin Shea is enorm energiek met zijn jeugdig enthousiasme, een talent. Bij de eveneens jonge pianist Ron Stabinsky lijken de noten moeiteloos uit zijn handen te rollen. Tot zover de New Yorkers. De andere band kent eigenlijk geen positieve uitschieters, of het moet Arjen Gorter zijn, die kleur en vaart brengt in zijn spel. Basklarinettist Rudi Mahall heeft geen fraaie toon, maar klinkt hard en vierkant, zonder veel nuances. Zijn spel doet wensen dat meester Dolphy zelf zou herrijzen. Alex Coke op fluit klinkt wat magertjes en lijkt effect na te jagen met zijn vele vibrato's. Pianist Benoit Delbecq is onzichtbaar.
Op sommige plaatsen klinkt bop door, op andere momenten is er volop freejazz, in de traditie van Ornette Coleman, met wie Dolphy samenspeelde op diens 'Freejazz, a Collective Improvisation', ook uit 1961. Het is een interessant idee om de muziek uit een belangrijke periode van de jazzgeschiedenis te doen herklinken. Pijnlijk is, dat het niet lukt om die te overtreffen, maar dat zij eerder heimwee oproept.
Essentieel is, dat het concert uit 1961 niet gekopieerd is, maar dat ook vanavond de muziek voor een groot deel ter plekke ontstaat.