Jazz!Brugge blijft buitenbeentje, maar wel een heel mooi!
CONCERTRECENSIE. Jazz!Brugge, Concertgebouw Brugge (B), 30 september en 1, 2 & 3 oktober 2010
beeld: Jos L. Knaepen
door: Georges Tonla Briquet
Jazz!Brugge blijft een buitenbeentje in het festivalcircuit. Hier tref je geen grote publiekstrekkers of Amerikaanse sterren aan op de affiches. Liefhebbers van avontuurlijke Europese jazz daarentegen blijven organisator Rik Bevernage en zijn ploeg telkens weer dankbaar voor hun kamikazestunt. Deze keer viel er te genieten van onder andere Keith Tippett solo, het Enrico Rava Quintet en de verfilming van Paul Van Ostaijens ‘De Bankroet Jazz’, met een live gebrachte soundtrack door een ensemble onder leiding van Wouter van Bemmel. Plaats van handeling is nog steeds het Concertgebouw.
Jazz!Brugge bood onder meer concerten van Sylvie Courvoisier (met Ellery Eskelin), Michiel Braam en Courtney Pine.
De praktische opzet van het programma is sinds de eerste editie in 2002 (Jazz!Brugge vindt tweejaarlijks plaats) zowat ongewijzigd. Elke dag begint met een middagconcert vrije improvisatie. Accordeonist Luciano Biondini en saxofonist-fluitist Javier Girotto stellen zich tot taak jazz en tango dichter bij elkaar te brengen en er onderweg ook nog een extra mediterraan tintje aan toe te voegen. Dit duo ontwikkelt een totaal eigen muziektaal door hoofdzakelijk te kiezen voor de meest donkere klanktonen. Bij hen evenmin de typische accordeonmelancholie. Hun sterk fysieke speelstijl is indrukwekkend. Door het toevoegen van een humoristische noot ontketenden ze uiteindelijk een stormloop naar de cd-stand.
De groep Delirium die in Brugge optrad, is een Fins-Deens kwartet. Een van hun grote inspiratiebronnen is Ornette Coleman’s ‘Blues Connotation’. Maar er is nog veel meer. Ze citeerden ook The Dorsey Brothers, Monk, Yusef Lateef en zelfs ZZ Top. Hun collage van gekke geluiden, ritmen en intervallen werd opgepept met de nodige humor. Soms leek het wel Comedy Capers ,maar dan op speed oftewel de ondraaglijke lichtheid van jazzimprovisatie. Een ontdekking.
In de late namiddag is er telkens een openingsconcert in de kleinere Kamermuziekzaal. Akoestische solo- of duoconcerten zijn hier de regel. Keith Tippett speelt na veertig jaar nog altijd een belangrijke rol in de Europese jazzscène. Dat bewees hij overduidelijk tijdens zijn soloconcert. Het werd een rechtstreekse ode aan de stilte. De windchimes die aan zijn piano hingen, zorgden voor de gepaste rituele inleiding. Wie alle houvast durfde los te laten, beleefde een fantastische trip. Meteen een hoogtepunt van het festival.
Minder opgetogen was de ontmoeting tussen pianiste Sylvie Courvoisier en saxofonist Ellery Eskelin. Zij kwam er haast niet aan te pas, terwijl Eskelin de meest waanzinnige klanken uit zijn instrument haalde, een uur lang zonder ophouden! Een imponerende Eskelin maar van Courvoisier wordt meer verwacht dan wat repetitief en percussief pianogetokkel. Pianist Erik Vermeulen en altsaxofonist Ben Sluijs kwamen hun nieuwste duo-cd voorstellen. Deze twee muzikanten zijn perfect op elkaar afgestemd door hun gezamenlijke avonturen in diverse groepen. In 2001 was er al hun eerste cd ‘Stones’, een poëtische luisterbeleving. ‘Parity’ is het vervolg maar nog rijper, inventiever en diepgaander. Verstild minimalisme met een uiterst warme gloed. Hun eigen werk koppelden ze meesterlijk aan Monk en Bartók. Meteen een nieuw bewijs dat gestileerde spaarzaamheid indrukwekkender kan zijn dan een waterval van decibels.
Ben Sluijs & Erik Vermeulen, Sylvie Courvoisier & Ellery Eskelin, en Andy Emler.
In de grote concertzaal komen zowel jonge groepen als meer bekende artiesten aan bod, hoewel bekend in dit milieu natuurlijk een heel relatief begrip blijft. De groepsnaam MKMB is afgeleid van de eerste letters van de namen van de groepsleden: Christophe Monniot (alt- en baritonsax), Joachim Kühn (piano), Sébastien Boisseau (contrabas) en Christophe Marguet (drums). De vier heren bouwden een mooi cv op in de avant-garde en improvisatiescène. Vorig jaar verscheen hun eerste samenwerking op cd, ‘Emotions Homogènes’. Vier muzikanten, twee generaties, geen leider maar wel een onstuimige dynamiek en de nodige visuele aspecten.
Kühn die met zijn grijze haardos op en neer beweegt als een jonge rockpianist, Monniot die af en toe enkel op zijn mondstuk speelt, Boisseau die met zijn rechterhand over de contrabas glijdt alsof het een tarantula in levensgevaar is en Marguet die eveneens voor de nodige capriolen zorgt achter zijn drumstel. Een bewijs dat op een festival als dit het cerebrale aan performance gekoppeld wordt zonder dat de muziek daaronder lijdt.
Courtney Pine probeerde hetzelfde, maar joeg wel een aantal luisteraars de zaal uit. Hij bewees indertijd als een van de eersten dat jazz en hiphop niet noodzakelijk een onmogelijke combinatie vormen. Met ‘Transition In Tradition’ maakte hij recent een radicale ommezwaai door naar de wortels in New Orleans terug te keren. Hij doet dat weliswaar op zijn baanbrekende manier, maar in Brugge werd het een dubbeltje op zijn kant. Pine heeft een meesterlijke en indrukwekkende speeltechniek en dat etaleerde hij volop. Hij benadrukte daarbij ook een aantal keer zijn bewondering voor de erfenis van Sidney Bechet. Geleidelijk aan verzandde het concert echter in een popconcert.
Feestelijk op een eigen manier was het Andy Emler Mega Octet van pianist Andy Emler. De groepssamenstelling en podiumopstelling leveren meteen een typerend geluid op: percussie, drums, contrabas en piano plus vijf blazers. De heren amuseerden zich duidelijk en gingen voortdurend met elkaar in de clinch in de vorm van duospelletjes. Elke muzikant is een meester op zijn instrument en kreeg ruim de gelegenheid dit te illustreren. Technisch waren er een aantal uiterst sterke momenten, alleen ontbrak soms een vlotte overgang tussen de verschillende stukken.
Een andere showman die al in een van de vorige edities in Brugge optrad, was de Italiaanse pianist-accordeonist Antonello Salis. Onder de titel ‘Il Vino All’Opera’ bracht hij samen met contrabassist Furio Di Castri, Mauro Negri (klarinet, altsax), Mauro Ottoloni (trombone, tuba) en Michele Rabbia een eigenzinnige hommage aan grote operacomponisten, met als rode draad wijn. Een origineel concept maar ook hier ontbrak het aan samenhang en vooral dieptegang. Het werd een kubistisch hoorspel waarin Rossini, Tex Avery, Nino Rota, funk en een sterke dosis experimentalisme de hoofdingrediënten waren. Leuk maar zeker niet onvergetelijk.
Enrico Rava (links op de foto), het Brussels Jazz Orchestra met Bert Joris, pianist Michiel Braam.
Nieuw dit jaar was de première van een heuse carte blanche. Het was de Poolse maar al jaren in België wonende saxofonist Cezariusz Gadzina (Ictus, The European Saxopone Ensemble, Bl!ndman) die de compositieopdracht kreeg. Voor de uitvoering kon hij rekenen op een uitvergrote versie van zijn groep Saxafabra waarvan in 2007 het titelloze debuut verscheen op het W.E.R.F.-label. Gadzina kweet zich uiterst goed van zijn taak.
Hij koos als centraal thema bruggen tussen verschillende culturen en muziekstijlen. Als componist bleef hij nauwgezet bij zijn zaak en benutte hij de rijkdom van het hele instrumentarium, zowel in het groepsgeluid als in de solopassages. Je hoorde de traditie doorschemeren, maar dit was ontegenzeglijk jazz van de 21e eeuw. Een hele krachttoer waarmee dit gezelschap hopelijk tot ver buiten de grenzen een kans krijgt. Een van de sterke momenten van Jazz!Brugge 2010.
Ook heel overtuigend was het concert van de Italiaanse grootmeester Enrico Rava. De trompettist kwam naar Brugge met Gianluca Petrella (trombone), Giovanni Guidi (piano), Piero Leveratto (contrabas) en Fabrizio Sferra (drums). Het gezelschap zorgde voor actuele jazz op het scherp van de snede. Rava mag dan bekend zijn door zijn lyrische aanpak à la Miles Davis, hier was het alsof er een jonge snaak aan het werk was die nog alles te bewijzen had. Dat trombonist Gianluca Petrella in supervorm was en nog eens aantoonde hoe groot de mogelijkheden zijn van zijn instrument, had daar waarschijnlijk veel mee te maken. Een concert om in te lijsten.
In 2002 verscheen de cd ‘Brussels Jazz Orchestra Plays The Music Of Bert Joris’. Acht jaar later is er een vervolg onder de titel ‘Signs And Signatures’. Trompettist Bert Joris schreef alle nummers en arrangementen. Het BJO voert ze professioneel uit. Niet toevallig koos Downbeat het BJO uit als een van de tien beste bigbands ter wereld en mag het gezelschap eind oktober een week lang concerteren in het befaamde Lincoln Center in New York. Een bigband met een sterk lyrisch kantje mede door de solomomenten van Bert Joris zelf. Met dit orkest is de erfenis van Duke Ellington in goede handen.
‘De Bankroet Jazz’, de naam klinkt heel actueel. Hier was het een verwijzing naar het verfilmde scenario van dichter-beeldenstormer Paul Van Ostaijen. Onder leiding van Wouter van Bemmel leverde een Nederlandse ensemble met een paar Belgische gasten, waaronder zangeres Evi de Jean, de soundtrack bij de beelden. Een ongelooflijk reële retrosfeer, uitgekiende timing en muzikaal een hele krachttoer.