Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Omnivoor Jack DeJohnette oppermachtig in Bimhuis

CONCERTRECENSIE. Jack DeJohnette Group, Bimhuis Amsterdam, 25 mei 2011
beeld: Paul Brouns
door: Kees Schreuders

Nestor Jack DeJohnette heeft met een enorme trits aan musici gespeeld, die richtinggevend zijn geweest in de belangrijke vernieuwingen in de jazz van de laatste veertig jaar. Miles Davis, Lester Bowie, John, Coltrane, John Abercrombie, Keith Jarrett, John Surman, David Murray, Herbie Hancock, Pat Metheny, John Scofield, om er een paar te noemen. Een veteraan met een enorme passie voor het muzikale spel. Een omnivoor, die vele genres onderzocht en geïnspireerd werd door Roy Haynes, Elvin Jones en Tony Williams.


Jazzicoon Jack DeJohnette speelde met zijn groep in een uitverkocht Bimhuis, met onder andere Rudresh Mahanthappa en Dave Fiuczynski.

Goedgemutst en alledaags betreedt icoon Jack DeJohnette de bühne. Negenenzestig jaar, vitaal, monter en zonder pretentie, is hij voor één ding gekomen: spelen! Voor hij plaats neemt achter z’n drumkit, stelt hij keurig de leden van z’n band voor en de nummers die ze gaan spelen en de herkomst ervan. Leidmotief van het optreden is een soort retrospectief op z’n ‘Special Edition’ en ‘New Directions’ tijd, maar op eigentijdse wijze vertolkt. DeJohnette over deze tour: ‘There is still fire burning within me and a passion for exploring new ideas with exciting and captivating musicians’.

De muzikanten staan nagenoeg naast elkaar op het podium en dat zegt genoeg. Er wordt afgetrapt met ‘One For Eric (Dolphy)’. De band is een boeiende mix van muzikale persoonlijkheden, die elkaar blijkbaar graag muzikaal opzoeken en uitdagen. Met souplesse en beheersing wordt het samenspel gezocht met voldoende ruimte voor persoonlijke klankkleuring, invullingen en improvisaties. Het meeste vuurwerk zit in de eerste set met onder andere een lange adembenemende solo van Rudresh Mahanthappa op altsax. Zonder enige begeleiding, speelt hij improvisatie en ritme strak naast elkaar en weet de aandacht te betoveren. Een extatische piano solo van toetsenist George Colligan (die in ‘Blue’ ook pocket trumpet speelt) tijdens, hoe kan het ook anders, het nummer ‘Ahmad (Jamahl) The Terrible’. Colligan weet in een flow te komen en de luisteraars daarin mee te zuigen.


George Colligan, Rudresh Mahanthappa, Jerome Harris.

Veel rock, Indiase, latin en Afrikaanse invloeden, maar zelden wordt het een groove. Telkens worden de musici op scherp gezet, met name door DeJohnette’s breaks, accent verschuivingen en ritme variaties. Dave Fiuczynski speelt ragfijne fills, solo’s en akkoorden-sequenties op een gitaar met dubbele hals. De bovenste hals is 12-snarig en gemaakt voor micro-tonaal spel. Wat inhoud dat een octaaf 72 intervallen kent in plaats van de voor onze oren gebruikelijke twaalf. Hiermee laat hij sitar- en slide-achtige motieven klinken. Bassist Jerome Harris is de inventieve steun en toeverlaat. Een ingetogen persoonlijkheid die af en toe bepaalde riffjes meezingt en met binnenpret DeJohnette letterlijk in de gaten houdt, om met veel beheersing, support of aanvulling aan zijn spel te geven en de ruimte voor een solo neemt, waar hem de ruimte wordt gegeven.

De drummeester zelf is alomtegenwoordig, soms ruisend ondersteunend, soms stuwend bezwerend. Met groot gemak speelt hij continu patroon-variaties òm het ritme. Met een enorm toon-palet en een herkenbaar persoonlijk touché. Nergens etaleert hij zijn virtuositeit opzichtig en is altijd dienstbaar aan het geheel en het samenspel. Hij lost de verwachting van het publiek in het uitverkochte Bimhuis absoluut in, maar daar was het hem niet perse om te doen. Na de toegift, ‘Third World Anthem’, verlaat DeJohnette met band dankbaar het podium. Dit optreden in één woord: touché!


© Jazzenzo 2010