Nice Jazz Festival: sfeervol, populair en verrassend
NICE JAZZ FESTIVAL, Frankrijk, met o.a. Stephane Huchard, Etiene Mbappé, Marcus Miller, 24 juli 2006
door: Tim Sprangers
Drie buitenpodia met in totaal zeven jazz (-gerelateerde) optredens van hoge kwaliteit op een zwoele zomeravond in Zuid-Frankrijk. Een bijkans idealistisch plaatje dat het achtdaagse Nice Jazz Festival verwerkelijkte. Hoewel de line-up met onder andere Incognito, Marcus Miller en Popa Chubby aan een popachtig neigend evenement deed vermoeden, pompten de voor mij tot dan toe onbekende Franse artiesten zoals Stephane Huchard en Jim Grandcamp het jazzgehalte flink op.
Op de avond van 24 juli bestond er een duidelijk onderscheid in podia. Het hoofdpodium ‘Scène Jardins’ was gereserveerd voor de wat commerciële soul-funk-jazz. Podium ‘Scène Matisse’ was volledig gewijd aan de onderhoudende ‘looper’ David Walters en op het derde podium ‘Scène’ Arènes’ waren het voornamelijk de Franse jazzartiesten die op het programma stonden, met uitzondering van Popa Chubby.
Het was echter niet de fors uit de kluiten gewassen gitarist Chubby die met klassiekers als ‘Wild Thing’ en ‘Hallelujah’ de jazzliefhebber in het 2000-jaar oude sfeervolle Romeinse Amfitheater tot euforie wist te brengen.
Het kwartet van Stephane Huchard deed dat wel. Het was niet zozeer bandleider Huchard (drums) die de boventoon voerde maar Eric Legnini. De Belgische Fender Rhodes specialist maakte een verpletterende indruk. Het groovende kwartet met verder Alex Tassel (trompet) en Laurent Vernerey (bas) overtuigde iedere seconde dankzij intensieve interacties. Bovendien bleef er voldoende ruimte om te soleren waarbij Legnini met zijn vieze doch technisch hoogstaande spel zichzelf duidelijk etaleerde. De fysiek kalme toetsenist werkte onder andere met Stefano Di Battista, Joe Lovano en Toots Thielemans. Bijzonder waren de al-dan-niet spontaan gecreëerde samples die Huchard tijdens enkele nummers inbracht. Hoewel de samples in eerste instantie vaak verontrustend klonken, werden ze na verloop van tijd een constante factor binnen het geheel. Het kwartet bleek een uitermate interessante en voornamelijk hoogstaande verrassing.
Ook zeker onderhoudend was de band van Etiene Mbappé. De bassist uit Kameroen doet bijzonder veel denken aan Richard Bona. Net als zijn collega eerder op het North Sea staat Mbappé op de voorgrond. Zingend in zijn moederstaal probeert Mbappé de combinatie te vinden tussen Afrikaanse ritmes zoals de Makossa, Bolobo en de Sékélé, en de fusion en jazz. Het verschil is dat Mbappé nét wat minder professioneel is dan Bona. Het maakt zijn muziek ongedwongen en onbegrensd waardoor uitstapjes naar de funk, rock en blues ook nog tot de mogelijkheden behoorde. Een grote rol hierin speelt de 22-jarige gitarist Jim Grandcamp. Zijn opvallend volwassen techniek wordt bijgestaan door een grenzeloos enthousiasme dat tot uitdrukking komt in een vermenging van stijlen. Vanuit mooie, Kurt Rosenwinkel-achtige tonen weet hij te ontsporen in een scheurende blues. Grandcamp boeit mateloos en zal in de toekomst zeker niet onbesproken blijven.
Op het hoofdpodium 'Scène Jardins' traden de funky soulbands Incognito, Marcus Miller en de Neville Brothers aan. Hoewel je van Incognito een commerciële eenzijdigheid zou verwachten, bleken de Britten hoge individuele kwalitatieve elementen te bevatten. Daarnaast zorgde de grote formatie van blazers en zangers ervoor dat de voeten van de vloer gingen. Een beetje overdreven was de afsluitende monoloog van bandleader Jean-Paul ‘Blue’ Maunick waarbij op een speelse manier het publiek werd verwezen naar de ‘we are all one and together we can improve the world’ gedachte.
Marcus Miller volgde zijn soulbrothers op. De koning van het slappen, slapte er ook dit keer flink op los. Hoewel Miller en zijn sterke band het publiek flink in beweging kreeg, heeft zijn manier van spelen en acteren iets onnatuurlijks. Met regelmaat overstemd zijn spel de band waardoor ongewild verveling optreedt. Dit was ook enigszins het geval bij de Neville Brothers die op het hoofdpodium het avondprogramma afsloot. Hoewel de broers Aaron, Art, Charles en Cyril een gigantische staat van dienst hebben en met funk en groove het publiek aan hun zijde wist, was eenzijdigheid troef. Veel show, weinig diepgang.
Het kleine podium ‘Scène Matisse’ was volledig toevertrouwd aan één persoon: David Walters. Deze intrigerende alleskunner met Afro-Caribische roots, wist met een scala aan instrumenten de combinatie te vinden tussen folk en elektronica. Walters verhief zijn stem tot percussie-instrument, loopte er vrolijk op los en mengde ondertussen met groot gemak percussie en gitaar tot een vermakelijk geheel.
Het Nice Jazz Festival heeft slechts een beperkt aantal podia en daarmee gepaard gaand een relatief klein aantal artiesten. Zeker wanneer je dit vergelijkt met het North Sea Jazz Festival. Toch brengt dit ook voordelen met zich mee. Door de perfecte locatie van Amfitheater en een aangename buitentemperatuur is er voldoende ruimte en intimiteit om een concert daadwerkelijk intens te beleven. Een kenmerk dat in de massale zalen van Ahoy door mij node gemist werd.
- Nice Jazz Festival website