Pure Jazz Fest heeft moeilijke maar geen valse start (1)
PURE JAZZ FEST, diverse locaties, Den Haag, 18 t/m 20 augustus 2006
beeld: Eric van Nieuwland
door: Mischa Andriessen
Het Pure Jazz Fest is een van de twee festivals die het leed voor de Hagenaar moeten verzachten dat het North Sea Jazz Festival naar Rotterdam is verkast. PJF probeert verstandig genoeg niet zijn roemruchte voorganger na te apen, maar daarvoor in de plaats iets nieuws neer te zetten. De organisatie had een zeer gevarieerd programma gecreëerd. Drie dagen lang waren de meest uiteenlopende artiesten te zien. Als je niet uitkijkt, wordt dat drie dagen rennen en zoeken en dan alsnog van alles missen. Om die reden koos ik iedere dag een paar optredens, die ik van begin tot eind uitzat. Dat ik een aantal ongetwijfeld interessante concerten daardoor heb moeten missen, is een logisch gevolg van de festivalformule.
Seamus Blake, Carleen Anderson, Terence Blanchard
Ultimate Organic Tenor Groove Experience
Hoewel de groepsnaam iets heel hips doet vermoeden, is de Ultimate Organic Tenor Groove Experience alles behalve vernieuwend. De inspiratiebron van de band zijn de Hard- en Be-bop van veertig, vijftig jaar geleden. De set bestond uit stukken van toppers als Dexter Gordon, Jimmy Heath en Dizzy Gillespie en eigen nummers geënt op klassiekers als “I got Rhythm”. Daar is natuurlijk helemaal niets mis mee mits de uitvoering niet te belegen is en dat was gelukkig niet het geval. De groove van hammond-organist Carlo de Wijs en drummer Joost Patocka heeft kracht en schwung. Gitarist Martijn van Iterson kan goed uit de voeten met de ingewikkelde changes van de bop en de beide tenoristen Sjoerd Dijkhuizen en Simon Rigter spelen lekker vet zonder de clichés aan elkaar te rijgen. De vertolking mag dan weinig verrassend zijn, er valt verder weinig op aan te merken. De set had de spontaniteit van een jam, maar de band wist het obligaat afwerken van akkoordenschema’s moeiteloos te vermijden. Toen bij Carlo de Wijs’ hommage aan de vorig jaar overleden hammond-koning Jimmy Smith, Benjamin Herman mee kwam blazen, kreeg het optreden nog een onverwacht spetterende climax. Herman zet als hij soleert altijd een tandje bij en daarmee wist hij zijn collega’s op tenor aan te sporen om er nog wat steviger tegenaan te gaan. Niet voor niets vroegen de andere muzikanten Herman te blijven voor het slotnummer, het door Simon Rigter geschreven “Opposite Numbers”. Een solide set werd afgesloten met een spectaculair duel op de sax. Grote technische klasse en verder no nonsense; een mooie start van het festival.
Rashied Ali Quintet, Aaron Parks, Brice Winston (Terence Blanchard Quintet)
Terence Blanchard Quintet
Met veel Latin en crossover naar hiphop, folk en andere muzieksoorten is de naam Pure Jazz Fest wat misleidend, maar juist de brede programmering maakt het een interessant festival. Dat de veelzijdige Terence Blanchard als Artist in Residence was gekozen, pleit voor de organisatie, want de keuze voor Blanchard is een moedige. De vierenveertigjarige trompettist uit New Orleans heeft wel naam gemaakt met de muziek die hij voor de films van onder meer Spike Lee schreef en menigeen zal hem ook nog wel kennen uit zijn tijd bij Art Blakey’s Jazz Messengers, maar het is maar de vraag of veel van de aanwezigen zijn eigen (pure) jazz platen kenden. Waarschijnlijk niet, want aan de reacties in de zaal viel af te meten dat het sensationele optreden als een regelrechte verrassing kwam. Blanchard en zijn band speelden een overrompelende set waarin lef, creativiteit, spelvreugde en professionaliteit hand in hand gingen. Het bijzondere aan Blanchards muziek is dat hij lyrische, bijna kitscherige stukken met ruiger, vrijer werk combineert en ook nog eens invloeden uit de hedendaagse popmuziek incorporeert. Op plaat klinkt dat soms wat gezocht, maar live is die mix even spannend als spectaculair.
Hoewel Blanchard zelf zonder meer als ster op zijn instrument mag worden beschouwd, biedt zijn band nog vier gelijkgestemde geesten die stuk voor stuk uitstekende muzikanten en componisten zijn; de machtige drummer Kendrick Scott, de olijke en beheerst spelende Derrick Hodge, maar vooral de jonge, poëtische pianist Aaron Parks en bovenal de bescheiden maar briljante saxofonist Brice Winston. Op Blanchards laatste cd’s “Bounce” en “Flow” maakte Winston hoewel hem maar weinig ruimte werd gegund, al bijzonder veel indruk en ook hier toonde hij volop zijn klasse zonder nadrukkelijk op de voorgrond te treden. Hij is iemand die met elke solo een ander verhaal vertelt. Hij heeft bovendien precies het tegenovergestelde temperament van de zelfverzekerde, extraverte Blanchard waardoor zij een perfect koppel vormen.
Terwijl de zaal langzaam voller liep, liet Blanchard zich tegen het einde van het optreden ook nog eens als de perfecte ambassadeur van het festival gelden. De introductie van zijn bandleden mondde uit in een geïmproviseerde marketingcampagne waar de jongens die ervoor gestudeerd hebben heel wat van zouden kunnen leren. Blanchard vertelde ongekunsteld over zijn liefde voor Den Haag waar hij (en niet in de States) zijn helden als Elvin Jones en McCoy Tyner had zien spelen toen hij er als negentienjarige met Art Blakey te gast was en hij onderstreepte het belang van nieuwe dingen proberen, zoals dit Pure Jazz Fest. De beste reclame was echter natuurlijk het optreden zelf. Blanchard en zijn bandleden durven te spelen. Zij hebben hun techniek en persoonlijkheid als basis en zijn niet bang om van daaruit op avontuur te gaan. Zien waar je uitkomt, go with the flow. De set werd besloten met de titeltrack van Blanchards laatste album. “Flow” groeide uit tot een perfecte demonstratie van wat improvisatie inhoudt. Alsof iemand een leek uitlegde wat jazz is, wat jazz kan zijn en wie nog geen liefhebber was, werd het daar.
Steve Grossman Quartet, vlnr: Antonio Ciacca, Steve Grossman, Joris Teepe, Joost van Schaick
Steve Grossman Quartet
Samen met dat van Rashied Ali was het concert van Steve Grossman vooraf een van de spannendste optredens op het programma. Beide hebben bij een van de allergrootsten uit de jazzgeschiedenis gespeeld, maar zijn nooit erg bekend geraakt. Op zijn achttiende verving Steve Grossman Wayne Shorter in de band van Miles Davis om een jaar later zelf plaats te moeten maken voor Gary Bartz. Hoewel hij behalve met Davis, met grootheden als Elvin Jones, McCoy Tyner, Michel Petrucciani en Cedar Walton speelde, is Grossman een typische connaisseurs tip, een musician’s musician gebleven. Op de PJF-website werd Grossman als een niet te missen geweldenaar op de tenor aangekondigd, maar na het spectaculaire optreden van het Terence Blanchard liep de zaal op een handvol geïnteresseerden na, helemaal leeg. Misschien vreemd maar laat ik eerlijk zijn; ik had voorafgaande aan het optreden in de Nieuwe Kerk nog nooit een noot muziek van hem gehoord.
Grossmans begeleidingsband, bestaande uit pianist Antonio Ciacca, bassist Joris Teepe en drummer Joost van Schaick speelde “All the things you are” en toen was hij er. Een magere man met een zwarte baard, grijze plukken in het lange haar. Ingevallen wangen, een sjofel pak. Blote voeten in instapschoenen. Het publiek schrok toen zij zag hoe moeilijk hij liep. Presentator Bob Rigter hielp hem het podium op. Grossman verontschuldigde zich, maakte een afwerend gebaar. “Accident” zei hij zacht en hoestte. Omdat zijn sax van de douane niet met het vliegtuig mee mocht, zou hij op het instrument van Sjoerd Dijkhuizen spelen die glunderend van trots achter hem aanliep. Grossman knipte met zijn vingers en de band zette een van zijn eigen composities “Take the D-train” in. Grossman gaf zijn solo snel over aan Ciacca en hoestte opnieuw. Hij staarde naar het glazen plafond, een ongelukkige uitdrukking in zijn ogen. Zijn fysieke conditie was overduidelijk niet in orde. Was dat voor het optreden een goed of een slecht teken?
Jaren geleden zag ik een concert van de deze zomer overleden zanger Arthur Lee. De voorman van Love was net vrijgelaten uit de gevangenis en de zaal was vol met sensatiebeluste toeschouwers wier avond hoe dan ook niet meer stuk kon. Was de man in vorm hadden zij een legende in optima forma aan het werk gezien, bakte hij er niets van, konden zij zich koesteren in leedvermaak.
Het publiek in De Nieuwe Kerk had overduidelijk te doen met arme Grossman, maar ik geloof niet dat er nog veel in een sensatie geloofden. We klapten met hem mee als hij voor de solo van een van zijn bandleden applaudisseerde en reageerden hoopvol op een mooie frase in een van zijn eigen solo’s. De al dan niet hooggespannen verwachtingen werden niet vervuld. Zoals een wielrenner soms de benen niet heeft, zo zat er nu niet meer in. Op het spel van de band onder leiding van de een kwartier voor aanvang van het concert vader geworden Ciacca, viel weinig of niets aan te merken, al leek het of zij zich inhielden, maar degene die je naar het puntje van je stoel toe zou moeten spelen, Grossman, kon het niet. Het was teleurstellend omdat het zo’n mooie verrassing had kunnen zijn, niet omdat hij ondermaats presteerde. Bij vlagen speelde hij iets waarvan je even overeind veerde, maar voor veel wie verwachtte, zoals ik, niet vaak genoeg.
De volgende dag kocht ik zijn cd “Bouncing with Mr A.T.” Eenvoudigweg omdat ik wilde weten waartoe Grossman in staat was (geweest). Op die tien jaar oude cd speelt hij minutenlange solo’s met kracht en souplesse en veel, heel veel verhaal. Wat de oorzaak van Grossmans deplorabele gesteldheid is, heb ik niet kunnen achterhalen, maar de tijd en ruimte die hij zijn bandleden ter beschikking stelde, was veelzeggend. Het was geen zwaktebod noch een genereus gebaar. Het spelen kostte hem vreselijk veel moeite, eigenlijk meer dan hij in staat was te leveren. Tijdens “I remember Clifford”, opgedragen aan de vijftig jaar geleden verongelukte trompettist Clifford Brown, zat Grossman trillend op een stoel aan de zijkant van het podium. “I remember Clifford” is precies het soort nummer waarop je hem – een speler die emotie altijd boven techniek heeft gesteld – zou willen horen, maar hij raakte zijn sax tijdens dat nummer niet aan. “Extraporaneous” van die mooie cd “Bouncing with mr A.T.” kwam nog, maar niet lang daarna ging ik toch een beetje verdrietig naar huis.
- Pure JazzFest website