Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Pure Jazz Fest heeft moeilijke maar geen valse start (3)

PURE JAZZ FEST, diverse locaties Den Haag, 18 t/m 20 augustus
beeld: Eric van Nieuwland, Geneviève Ruocco
door: Mischa Andriessen

Het is belachelijk dat Rik Mol door heel veel recensenten een toptalent is genoemd en door mij nog niet. Veel over gehoord, nooit gezien en hoewel het podium in de bar van het Theater aan het Spui voor een nogal onrustige atmosfeer zorgde, is de eerste kennismaking met de eenentwintigjarige trompettist mij bijzonder goed bevallen. Natuurlijk hoor je op zijn leeftijd de grote voorbeelden als Freddie Hubbard en Donald Byrd nog duidelijk in zijn spel en composities doorklinken, maar zijn technische beheersing is uitstekend en hij heeft genoeg persoonlijkheid om een heel optreden te blijven boeien.

Rik Mol Band
Met gitarist Martijn van Iterson die zich hier zeer tot mijn genoegen wat vaker van zijn vuigere kant liet zien, bassist Jeroen Vierdag, pianist Rob van Bavel en drummer Joost Patocka had hij de juiste mannen om zich heen verzameld om een lekker funkende set op de  planken te brengen, afgewisseld met een enkele jazzballad. De stijl van de Rik Mol Band sluit perfect aan bij de hernieuwde belangstelling voor de funkjazz uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. De muziek heeft echter genoeg klasse om niet een louter modegril te zijn. In november moet de cd verschijnen, een belofte.

Rik Mol, Seamus Blake en Clemens van der Feen, Javon Jackson 

Seamus Blake / Rob van Bavel Trio
Even dreigde het gênant te worden. Toen de groep opkwam, waren er nog geen twintig toeschouwers binnen die bovendien allemaal aan de zijkant waren gaan zitten. Voor de band moet de zaal compleet leeg hebben geleken. Onder aanvoering van de energieke drummer Chris Strik zette het kwartet meteen stevig in met Herbie Hancocks “Dolpin dance” waarna het publiek geleidelijk aan in acceptabele getale de weg naar de kleine zaal vond.

Vaak vallen concerten van gelegenheidsformaties tegen; de muzikanten moeten nog aan elkaar wennen en omdat vaak voor standards word gekozen, ligt routineuze saaiheid op de loer. Het perfect op elkaar ingespeelde trio van pianist Rob van Bavel, bassist Clemens van der Feen en drummer Chris Strik kreeg met Seamus Blake echter een gastsaxofonist die met de groep speelde alsof hij nooit anders deed. Blake is sowieso een fantastische saxofonist, maar de combinatie met dit trio werkte optimaal. Van Bavel was in topvorm met mooie, doorzichtige maar onvoorspelbare solo’s en het ritmetandem gaf de muziek de gedroomde drive waarbij het droogkomische genie Chris Strik met zijn expressieve spel en mimiek de meeste aandacht naar zich toetrok. Hij doet enigszins aan Han Bennink denken, maar hoe zeer hij ook de clown mag uithangen, zijn spel is nooit alleen maar show. De twee drumsolo’s die hij gaf waren weliswaar geestig, maar er zat ook heel duidelijk lijn in, iets wat bij Rashied Ali een avond eerder ontbrak. Flink aangespoord door het ritmeduo en van subtiel tegenspel voorzien door Van Bavel, liet Blake zich van zijn beste kant zien. Hij is geen muzikant die op een speciaal trucje of een uit duizenden herkenbaar geluid kan bogen. De drive in zijn spel neemt je meteen voor hem in en zijn solo’s zijn net als die van Van Bavel overzichtelijk zonder saai of voor de hand liggend te zijn. Alsof het allemaal niet opkon, had het kwartet een spannende keuze uit het oeuvre van de allergrootsten gemaakt. Dolphin’s dance” dus, maar ook “I mean you” van Monk en “Yes or no” van Wayne Shorter. Verrassend waren Cedar Waltons “Olivia”  en de ballad “My ideal”, ooit prachtig vertolkt door Kenny Dorham en nu een demonstratie van hoe een groep als een geheel kan klinken terwijl iedereen doet waarin hij het beste is. Saxofonist en organisator van het festival Ben van den Dungen stond volop te genieten en zong zelfs de melodielijn mee. Als dit een optreden in een concertzaal was geweest dat geen onderdeel uitmaakte van een boordevol programma was de band vast nog een keer of zes teruggevraagd. Nu bleef het bij deze set die als enig nadeel had dat hij tekort was, veel te kort.

Rob van Bavel, Carleen Anderson, Ack van Rooyen Quintet 

Epiloog   
Alle begin is moeilijk, maar het zat het Pure Jazz Fest bepaald niet mee. Door het extreme weer bleef de kaartverkoop ver ondermaats. Misschien richtte het programma zich ook op een te divers publiek. Een aantal acts waren of zijn in de periode rond het festival tamelijk goedkoop of zelfs gratis in de buurt te zien zoals Pete Philly & Perquisite en Jazz Jamaica. Dat neemt niet weg dat over het geheel genomen PJF een zeer aantrekkelijk festival is. Hopelijk slaagt de organisatie er volgend jaar weer in om opmerkelijke artiesten vergelijkbaar met Terence Blanchard, Steve Grossman of Seamus Blake naar Den Haag te halen. Of anderen, die ik niet heb gezien, omdat je op een dergelijk festival altijd voor lastige keuzes wordt gesteld. Dit keer had ik geluk, toen ik na het fantastische concert van Seamus Blake en het Rob van Bavel Trio naar de grote zaal van Theater aan het Spui liep en in de bar Carleen Anderson het Oasisnummer “Don’t look back in anger” hoorde spelen. Wat een stem in zo’n frêle gestalte, wat een bereik en wat een beheersing in de overgave. Er stonden nog tal van spectaculaire acts op het programma zoals het Kindred Spirits Ensemble dat in een gigantische bezetting werk van Coltrane, Pharoah Sanders en Andrew Hill nieuw leven in ging blazen, maar na dat ene nummer met enkel piano en een alles trotserende stem, bedacht ik mij dat dit het mooist denkbare einde van drie dagen jazz moest zijn.   


© Jazzenzo 2010