Hilmar Jensson: ‘De term ‘jazz’ betekent niets voor mij'
INTERVIEW
door: Koen Schouten
De IJslandse gitarist Hilmar Jensson is curator van het European Trytone Festival, dat in het eerste weekeinde van november plaatsvindt in Tilburg en Amsterdam. Hij begon als rockgitarist, leerde jazzstandards op het conservatorium in Reykjavik en studeerde daarna aan het prestigieuze Berklee School of Music in Boston. Hij leerde er vooruitstrevende jonge Amerikaanse musici kennen waaronder Jim Black en Chris Speed, dompelde zichzelf onder in de New Yorkse downtown scene en verdeelt nu zijn tijd tussen IJsland, waar hij aan het conservatorium lesgeeft, en de Verenigde Staten. Op het European Trytone Festival brengt Jensson drie moderne, creatieve jazzgroepen die je wat hem betreft net zo goed rockbands zou kunnen noemen.
Het European TryTone Festival staat in het teken van ‘nieuwe jazz uit IJsland’. In opdracht van het festival interviewde Volkskrant redacteur Koen Schouten Hilmar Jensson, verantwoordelijke voor het festivalprogramma.
Het begin
‘Mijn vader leerde me wat akkoorden op gitaar toen ik zes was. Die heb ik jaren gespeeld. Als tiener ging ik in pop- en rockbandjes spelen, zowel covers als eigen nummers. In mijn late tienerjaren raakte ik geïnteresseerd in jazz en fusion en ben ik echt beginnen te studeren op mijn instrument. Op het conservatorium van Reykjavik heb ik traditionele jazz geleerd, standards gespeeld. Voor IJslandse musici is het gebruikelijk enige tijd in Europa of Amerika te studeren. Ik ben naar de Berklee School of Music in Boston gegaan. Dat is heel belangrijk voor me geweest. Ik leerde er muzikanten kennen die verder keken dan mainstream jazz, zoals drummer Jim Black, gitarist Kurt Rosenwinkel en de saxofonisten Chris Speed, Andrew D’Angelo en Seamus Blake. Daarmee begon mijn interesse voor freejazz en hedendaagse improvisatie. En met veel van deze musici speel ik nog steeds.’
New York
‘Toen ik klaar was met Berklee ben ik naar New York verhuisd. Ik heb er lessen genomen bij onder anderen Joe Lovano. En ik ben helemaal in de alternatieve downtown scene gedoken. De club The Knitting Factory, daar kwam ik vaak. Ik heb er veel vrienden gemaakt, heel veel concerten gehoord. Ik woonde in een huis in Brooklyn samen met Chris Speed, Jim Black en Andrew D’Angelo. Met de laatste twee vorm ik Tyft, één van de twee bands waarmee ik ook op het Trytone Festival speel.’
Amerika vs. Europa
‘In Europa wordt wel eens beweerd dat er in de Verenigde Staten weinig nieuwe dingen aan de gang zijn. Daar ben ik het niet mee eens. In muziekwinkels in Scandinavië zie je vaak dat de jazzbak vol staat met Scandinavische jazz, en dan verder een oud cd-tje van Miles Davis. Ik laat Europese musici geregeld Amerikaanse dingen horen die mij geïnspireerd hebben, en meestal kennen ze het helemaal niet. Zelfs Dave Douglas kennen maar weinig, terwijl dat toch een beroemde trompettist is in zijn genre. Ik denk dat er overal op de wereld veel interessants gebeurt. Het is heel moeilijk bij te blijven, dat is juist spannend.’
Jazz
‘De term ‘jazz’ betekent niets voor mij, eerlijk gezegd. Het kan alles zijn, of niets. Ik heb dan ook geen sterke mening over wat jazz is en wat niet. Ik ben niet zo met labels bezig. Als muziek goed is ben ik geïnteresseerd, anders niet. Jazz is altijd een muzieksoort geweest die veel invloeden kon omarmen. Het heeft nu zoveel stijlen in zich opgenomen en er zijn zoveel verschillende subgenres – net zoals er honderden verschillende soorten rockmuziek zijn - dat het steeds moeilijker wordt alles te benoemen. Ik denk dat het heel interessant is dat al die stijlen en genres gemengd worden. Hoe je het noemt kan ons musici weinig schelen.’
Maar...
‘Voor het publiek is het natuurlijk wel lastig. En wij moeten dat publiek zien te bereiken. De band Alasnoaxis van Jim Black waar ik in speel, die is zwaar rock georiënteerd. Maar omdat we een jazzachtergrond hebben en in Europa met een jazzagent werken, spelen we voornamelijk op jazzpodia. Dat was in het begin wel frustrerend, mensen die kwamen om te swingen kregen hun jazzkicks niet bevredigd. Nu we wat bekender zijn is het anders. Ik zou nog steeds graag de oversteek maken naar rockzalen. Ik denk dat veel mensen die daar komen in ons geïnteresseerd zouden zijn.’
Trytone: New ways of rock
‘Met het programma van het festival wil ik precies die scheidslijnen weghalen en daarmee een nieuw publiek aanspreken. De drie bands die spelen zijn alles behalve typisch jazz. Mijn groep Napoli 23 is sterk beïnvloed door Amerikaanse minimalistische muziek, zoals die van Steve Reich. Tyft is maximalistisch, hard rockend en soms erg agressief. Het zijn tegengestelde bands, zowel in aanpak als in klank. Flis is een band van jonge, krachtige IJslandse musici die bij mij hebben gestudeerd. Zij gooien alles wat ze leuk vinden in hun muziek, en dat is bij deze generatie van twintigers veel. Heel avontuurlijk. Ik hoop dat het festival mensen stimuleert iets nieuws en iets fris uit te komen checken en dat men zich niet af laat schrikken door het label jazz. Dat zou te gek zijn.’