De Bende van Drie – Traces of Tides
CD-RECENSIE
De Bende van Drie – Traces of Tides
bezetting: Onno van Swigchem sopraan-, alt- en baritonsaxofoon; Dion Nijland contrabas; Pieter Jan Cramer van den Bogaart accordeon en zang
opgenomen: 2 t/4 juni in Sing-Sing Studio’s Metslawier
release: 2011
label: LopLop
tracks: 11
tijd: 53.16
website: www.debendevandrie.nl - www.loplop.nl
door: Rinus van der Heijden
Een luister-cd van de bovenste orde. Daar heeft de Bende van Drie opnieuw voor gezorgd met het uitbrengen van ‘Traces of Tides’. Het is niet alleen de afwijkende keuze van instrumentarium, maar ook de keuze van het repertoire. En zeker ook de manier waarop het muzikale materiaal is uitgewerkt en op elkaar afgestemd.
Van de elf stukken op de cd zijn er drie van John Zorn, een van Louis Sclavis (in twee versies, waarbij de tweede zich naadloos mengt met muziek van Zorn), een van Ray Anderson en een van Maurice Ravel. Tsjongejonge, ben je dan geneigd te zeggen, want groter onderling verschil kan er nauwelijks zijn. Maar de mond van de luisteraar valt helemaal open als je hoort hoe het werk van die grootheden mengt met de eigen stukken van de bandleden. Voeg daaraan toe dat de bijdragen van voornoemde componisten zijn gearrangeerd door de Bende van Drie en je daarbij de grootst mogelijke verrassingen tegenkomt en de conclusie kan niet anders luiden dan dat Onno van Swigchem, Pieter Jan Cramer van den Bogaart en Dion Nijland een meesterwerk aan de Nederlandse muziekcultuur hebben toegevoegd.
De muziek op ‘Traces of Tides’ gedraagt zich als een spring-in-het-veld, waarbij allerlei muziekstijlen schijnbaar achteloos worden aangestipt. Het ligt voor de hand dat met ‘Hekhal’ van John Zorn klezmermuziek wordt voortgebracht, maar het openingsstuk ‘Manoir’ van Louis Sclavis kan zó op de lessenaar van een klassieke musicus worden geplaatst. ‘Drone’ van Onno van Swigchem is een uitmuntende proeve van vrije improvisatie, ‘Pi’s Kwela’ van Pieter Jan Cramer van den Bogaart doet de townships van Zuid-Afrika aan, terwijl ‘Pavane pour une Infante défunte’ van Maurice Ravel nog meer het plechtstatige karakter benadrukt dan de componist er aan meegaf. Deze ‘Pavane’ is bijna een rekenkundig wondertje geworden in de uitvoering van de Bende van Drie.
Rest nog de vermelding van die duivelse instrumentatie waar het trio voor heeft gekozen. Zelden zijn er zulke mooie klankkleuren geschapen als De Bende van Drie doet. De mogelijkheden van saxofoons, accordeon en contrabas zijn volledig uitgebuit en bijna architectonisch tegen elkaar afgezet. In elkaar geschoven mag ook. Het tekent de onafzienbare flexibiliteit van dit fantastische trio.