Artikel geprint vanaf Jazzenzo.nl

Pianotrio Matthew Shipp wijkt af met persoonlijke signatuur

CONCERTRECENSIE. Matthew Shipp New Trio, Bimhuis Amsterdam, 11 februari 2011
beeld: Staeske Rebers
door: Jan Jasper Tamboer

Improvisatie en een goede melodie kunnen prima samengaan. Dat bewezen pianist Matthew Shipp en zijn New Trio in het Bimhuis tijdens hun Europese tournee. Hun spel was volkomen vrij, maar toch had je vaak het gevoel dat je naar een liedje zat te luisteren. Het schitterende uitzicht over de stad Amsterdam vanuit het jazzcentrum diende de band daarbij tot inspiratie, aldus de Amerikaan.


Twee lange suites bracht het New Trio van Matthew Shipp in het Bimhuis, dat soms als een orkest klonk.

Shipp heeft een volstrekt persoonlijke stijl. Dat zit hem vooral in zijn toucher, timing en notenkeuze. En ook met name in zijn vermogen om te komen tot explosieve dynamische uitspattingen. Als hij met brede gebaren in een bombardement vol op de toetsen beukt, is het alsof hij een pompend kerkorgel bedient. Van een geheel andere orde, maar evenzo karakteristiek, is zijn fluwelen, strelende aanslag waarbij het lijkt alsof de noten als water door zijn vingers sijpelen. Elders lijken de tonenreeksen zo uit zijn handen te rollen, terwijl hij ook zeer percussief kan spelen.

Dat eigen handschrift geldt ook de andere bandleden. Bassist Michael Bisio kan al even omstuimig zijn als Shipp zelf en is beslist niet het prototype van de onopvallende, introverte basspeler. Hij is razendsnel met de snaren en plukt en slaat er op los, maar weet daarbij exact wat hij doet. Hij kan allerlei klanken aan zijn instrument ontlokken die vaak eerder aan elektronica doen denken dan aan een akoestische contrabas. Uitgebreid krijgt hij de gelegenheid om te soleren, waarbij je soms denkt dat hij op het punt staat om zijn instrument op te eten.

Drummer Whit Dickey heeft hier de traditionele rol van de bassist op zich genomen, zelfs in versterkte mate. Hij lijkt volledig in zichzelf gekeerd, met zijn hoofd bijna rustend op zijn borst en zijn ogen voortdurend gesloten. In opperste concentratie ritselt en roffelt hij met zijn brushes. Hij is een verfijnde en genuanceerde drummer, bepaald geen powerplayer. Hij weet met zijn klassieke techniek elk plekje op zijn onversterkte kit te waarderen. Uit het niets ontstaat er een drumsolo, die even boeiend is, maar niet tot een hoogtepunt kan komen en daardoor te lang duurt. Dickey is ook geen showman.


Matthew Shipp, Michael Bisio en Whit Dickey in het Bimhuis.

Shipps muziek heeft sterk minimalistische trekken. Dat uit zich vooral in zich steeds herhalende motieven en patronen. Soms geeft dat een hypnotiserend effect. Vooral als het tempo en de dynamiek wat zakken, kunnen de repetitieve tonen een idee van geestesvervoering geven. Dat kan dan minutenlang aanhouden. Freejazz is ook een stijl die hier te beluisteren valt, niet alleen omdat alles geïmproviseerd is, maar in het bijzonder omdat afgeweken wordt van vaste akkoordopvolgingen. Over het algemeen werd in freejazz aanvankelijk juist geen piano gebruikt, omdat de muzikanten zich wilden bevrijden van vaste harmonieën. Die gedachte is inmiddels gedateerd.

Als je de instrumenten afzonderlijk hoorde, zou dat al een interessant en onderhoudend luisterspel opleveren. Bij elkaar genomen in het ensemble van de drie, lijkt het alsof je naar een heel orkest zit te luisteren. De noten vliegen je om de oren. Even rust is er niet bij, voor en na de pauze speelt het trio één lange suite zonder onderbreking. Een korte toegift lijkt een plichtpleging. De lange stukken zakken soms in, de muzikanten vergeten af en toe uit het raam te kijken voor inspiratie. Toch kan het Matthew Shipp New Trio uiteindelijk overtuigen omdat het een essentiële eigenschap bezit, ze weten zich te onderscheiden.


© Jazzenzo 2010