Bevredigend optreden Steve Lehman Octet strandt in onbevredigend slot
CONCERTRECENSIE. Steve Lehman Octet, Bimhuis Amsterdam, 23 januari 2011
beeld: Julia Free
door: Jan Jasper Tamboer
Als de afsluiting van een verhaal niet tot tevredenheid stemt, blijf je met een katerig gevoel achter, hoe goed de verdere inhoud ook was. Het Steve Lehman Octet was in het Bimhuis niet tot een toegift te bewegen, hoe vurig het publiek ook applaudisseerde en hoe rechtop het ook ging staan. Lehman gaf desgevraagd later wel uitleg, maar die voldeed slechts matigjes.
Het octet van altsaxofonist Steve Lehman - met vibrafonist Chris Dingman en tubist Jose Davila - in het Bimhuis.
Lehman richt zich voor aanvang van het concert tot het publiek. Hij is blij om weer in het Bimhuis te staan, want alles is hier perfect, 'it's unbelievable'. Die blijdschap straalt er niet echt van af. Of de muzikanten nu bedeesd zijn, of zich een houding aanmeten, ze lijken vooral cool te zijn. Een lachje kan er nauwelijks af, ook niet bij enthousiast geklap van de toeschouwers. Alleen bassist Drew Gress is zichtbaar vrolijk, hij is de enige oudere tussen de overig jeugdigen.
Laten we het er maar op houden dat de bandleden zeer geconcentreerd zijn. En ook al doet het uiterlijk anders vermoeden, de bezieling is wel degelijk aanwezig. Wellicht kookt het onderhuids. Hier wordt met grote inzet en toewijding gemusiceerd, zonder jeugdige bravoure of overmoed, maar met uiterste precisie. Lehman heeft een stel technisch hoogstaande muzikanten bij elkaar gezocht, die zijn muzikale taal verstaan. Hij heeft het over 'the people I share the stage with'. Als hij het zo formuleert, krijg je niet de indruk dat het zijn vrienden zijn.
De New Yorkse altsaxofonist loopt met zijn octet in de voorhoede. Lehman's postmoderne composities zijn baanbrekend, met complexe thema's en bondige solo's en improvisaties. Melodie mag. De structuren zijn veelal gelaagd en in de enerverende up-tempostukken wisselen de ingenieuze vondsten elkaar af. Spaarzaam met noten is het ensemble niet. Wel klopt alles, melodisch, harmonisch en ritmisch, in een welhaast perfecte balans van benadering en samenspel. Dit octet, deze kleine 'bigband' met vijf blazers, klinkt strak en uitgelijnd, een beetje intellectualistisch, dat wel.
Slagwerker Tyshawn Sorey, tenorsaxofonist Mark Shim, bassist Drew Gress.
Specifieke glansrollen zijn er niet, hoewel slagwerker Tyshawn Sorey daar wel erg dicht bij komt. Hij is een complete drummer met een enorme power, die ook finesses kent in zijn spel, en dat alles met een razende snelheid of juist vertragende syncopen. Jammer dat vibrafonist Chris Dingman een beetje ondergesneeuwd raakt in het geweld van de blazers, hij moet het hebben van intro's en pauzes binnen de nummers. Eigenlijk verdienen alle bandleden hier aparte vermelding voor hun inbreng, die bij alle acht even dringend en relevant is.
In plaats van een toegift krijgt het publiek een kort dankwoord van Lehman, die zegt dat het enthousiasme van de mensen veel voor hem en zijn band betekent en het belangrijk vindt om zijn muziek met anderen te delen. Na afloop gevraagd naar de reden van het uitblijven van een extra nummer, geeft de saxofonist aan dat zijn bandleden uitgeput waren en hij ze wilde sparen. 'Het zware tourprogramma eist zijn tol. Het was leuk geweest om een encore te spelen, maar het zat er niet in.' Gebrek aan repertoire was niet de reden.
Je zou zeggen dat artiesten energie opdoen door zoveel bijval en geestdrift, maar nee, de jonge honden waren 'exhausted'. Blijft de vraag wat de meerwaarde is van het horen van het Steve Lehman Octet live. Voor de podiumpresentatie hoef je ze niet te zien. Op hun album 'Travail, Transformation, and Flow' is het geluid beter uitgebalanceerd dan aan de zijkanten van het Bimhuispodium en kun je de vibrafoon ook goed horen. Maar uiteindelijk blijven Lehman en zijn band toch een absolute topact.