Hypnotiserende cadansen en langdradige jams op eerste dag North Sea Jazz
NORTH SEA JAZZ FESTIVAL. Rotterdam, vrijdag 13 juli 2007
Nils Petter Molvaer, E.S.T., Medeski, Scofield, Martin & Wood, Wynton Marsalis, Steps Ahead, Marcus Miller, Ojos De Brujo
beeld: Marcel Mutsaers
door: Koen Graat
Met een welgemeend ´Hello Amsterdam´ van zanger Al Green ging vrijdag in Rotterdam het North Sea Jazz festival van start. Ook dit jaar weer een keur aan artiesten die in meer of mindere mate iets met jazz te maken hebben. Op de eerste festivaldag gaf het Zweedse E.S.T. een energiek en spectaculair optreden, terwijl grote namen als Nils Petter Molvaer en John Scofield de hoge verwachtingen niet helemaal waarmaakten.
John Scofield, Enrico Rava en Nils Petter Molvaer op de openingsdag van North Sea Jazz.
Vrijheid
Enkele weken geleden gaf John Scofield een aantal optredens met het Metropole Orkest in Nederland. Een groot succes was dat niet, omdat Scofield er niet de gitarist naar is om zich te laten beperken door arrangementen en orkestrale afspraken. Hij moet de vrijheid hebben om met zijn ruige en rauwe spel zelf de muziek te kunnen sturen. Wat dat betreft had de Amerikaan vrijdagavond weinig te klagen, want zijn funkkompanen Medeski, Martin en Wood gaven de gitarist alle ruimte.
Het optreden van de vier was vooral een jamsessie waarbij af en toe een seintje werd gegeven voor een overgang. Dat leverde een aantal spontane, spannende momenten op waarin de muziek alle kanten opging. Medeski, Martin en Wood staan er om bekend hun grooves lekker lang te rekken, maar schieten daarin soms wat door met langdradigheid als gevolg. Slechts zelden werd een echt hoogtepunt bereikt. Daar stond tegenover dat een paar van de recht toe recht aan funknummers geweldig swingden en meteen een reactie losmaakte bij het publiek. Het aantal funky stukken bleef echter beperkt.
Pionier
Ook het afsluitende optreden in de Congo van de Noorse trompettist Nils Petter Molvaer was er een met ‘ups and downs’. Mooi was de langgerekte intro met trompet en toetsensamples. Molvaer geldt al jaren als erkend pionier als het om het combineren van elektronica en improvisatie gaat. Toch werd vrijdagavond niet helemaal duidelijk waar de Noor heen wilde met zijn muziek. Snoeiharde elektronische beats werden afgewisseld met zweverige, langgerekte spirituele momenten, waarbij Molvaer zijn aandacht verdeelde tussen zijn labtop en zijn trompet.
Binnen die twee uiterste muzikale invloeden was weinig ruimte voor variatie, waardoor de nummers na verloop van tijd behoorlijk voorspelbaar werden. De langgerekte stukken leken wel erg veel op elkaar, het snoeiharde elektronische werk – waar vooral bassist Bill Laswell zijn steentje aan bijdroeg – werden daar geforceerd achter geplakt. Nooit werd de muziek een echt geheel en nooit werd er een mooie of vette climax bereikt. Het ging allemaal maar door.
Meeslepend
Waar Molvaer een beetje bleef steken in zijn eigen geluid, wisten de collega-Scandinaviërs van E.S.T. hun reputatie wel waar te maken. Sommige jazzpuristen mogen hun neus dan ophalen voor het trio van pianist Esbjorn Svensson, wat de Zweden in de volgepakte Congo lieten zien was een optreden dat van climax naar climax ging.
Rosario Bonaccorso (Enrico Rava 5), Marina Abad (Ojos De Brujo) en Dan Berglund (E.S.T.)
De bekende mix van improvisatie, pop, dance en klassiek zorgde voor een opzwepende en meeslepende show waarin de band duidelijk maakte waar de huidige populariteit in Europa én de Verenigde Staten vandaan komt. Natuurlijk zijn er betere solisten en natuurlijk lijken sommige nummers wel erg veel op elkaar. Toch maken de hypnotiserende cadansen en de eigen sound van E.S.T. een unieke band.
Spierballenjazz
En wat had het jazzfestival dat voor de tweede keer in Rotterdam werd gehouden nog meer te bieden op de openingsdag? Marcus Miller vertoonde zijn slapkunsten, voorspelbaar en glad, maar toch wel erg lekker. Hetzelfde kan ook gezegd worden van Steps Ahead met onder meer vibrafonist Mike Mainieri, saxofonist Bill Evans en drummer Steve Smith. Virtuoos, technisch hoogstaand, maar wel erg veel spierballenjazz.
Marsalis
Dan was er ook nog artist-in-residence Wynton Marsalis met zijn Lincoln Center Jazz Orchestra. In de Maas, zeg maar de grote zaal van Ahoy, speelden de Amerikanen ‘Full Steam Ahead’, een adagium waar in de praktijk weinig van te merken was. Er zijn maar weinig bigbands die zo hard kunnen swingen en tegelijk zo weinig inspiratie en enthousiasme uitstralen als Marsalis & co. Een vreemde gewaarwording om in die grote, betonnen zaal jaren dertig swing te horen, uitgevoerd door muzikanten die als verveelde loonslaven onderuitgezakt op hun stoel hangen. Marsalis zelf nam voor een artist-in-residence op de achterste rij in de bigband wel een heel erg bescheiden plekje in. Van de andere kant, hij moet nog twee dagen.
Een van de laatste optredens op vrijdag was dat van Ojos De Brujo. Deze elfkoppige band uit Spanje gooit een bonte mix van flamenco, funk en jazz op een hoop en doet dat op aanstekelijke wijze. Een veelzijdige openingsdag in Rotterdam dus.
- Deze NSJF-recensie is de eerste in een reeks van zes
- North Sea Jazz Festival website