Jazz in alle soorten en maten op tweede dag North Sea
NORTH SEA JAZZ FESTIVAL, Rotterdam, zaterdag 14 juli 2007
Vanguard Jazz Orchestra, Ketil Bj?rnstad Quartet, Erdmann 3000
beeld: Geneviève Ruocco
door: Mischa Andriessen
In de grote landelijke dagbladen werd het programma voor de tweede dag North Sea unaniem als het zwakste van de drie bestempeld. Grootheden als Maceo Parker, Randy Weston en Roy Hargrove komen vrijwel jaarlijks naar North Sea en van de tot de verbeelding sprekende grote namen moesten Ron Carter en Hank Jones helaas ook nog eens afzeggen.
Michael Weiss (VJO), Johannes Fink (Erdmann 3000) en Christian Scott op North Sea
Op papier
Aan de andere kant bracht de tweede festivaldag een fantastische selectie van Nederlandse jazz met onder meer optredens van Eric Vloeimans Gatecrash, het kwartet van Tineke Postma, het Franz von Chossy trio, Wim Bronnenbergs ‘Connected’ en Talking Cows. Bovendien stonden er door de inbedding van de European jazzcontest en het aan onze buurlanden gewijde programma in de spiegeltent heel wat (nagenoeg) onbekende groepen op het affiche die van de zaterdag een feestelijke ontdekkingstocht konden maken. Dankzij bands als Maäks Spirit en Erdmann 3000 kreeg bovendien ook de experimentele jazz de ruimte.
Vanguard Jazz Orchestra: relaxed in de geest van Mel en Thad
Veertig jaar geleden verscheen de legendarische plaat “Live at the Village Vanguard” van, wat toen nog klinkende namen in de bigbandgeschiedenis moesten worden, Thad Jones, Mel Lewis en hun orkest. Van de originele sterbezetting is in het huidige Vanguard Jazz Orchestra niemand overgebleven al zijn sommige leden, zoals Bob Brookmeyer die met zijn eigen bigband ook deze editie van North Sea speelt, nog steeds actief. Met jonge talenten als de trompettisten Terell Stafford en Scott Wendholt en prachtige rietblazers als Dick Oats en Billy Drewes in de gelederen is het orkest echter nog onveranderd van hoog niveau.
Terrel Stafford, het VJO, Dick Oats.
De zestien muzikanten van het VJO zijn stuk voor stuk zeer begaafd en, wat misschien nog belangrijker is, zij hebben heel veel plezier in wat zij doen. Bigbands komen nogal eens statisch over en in sommige gevallen zelfs log. Het VJO oogt daarentegen heel relaxed en klinkt lekker losjes. Op een goede manier, want uitvoering van de composities is wel degelijk superstrak.
Het orkest opende met een stuk dat ook op “Live at the Village Vanguard” staat: “A-That’s Freedom”. Geschreven door Hank Jones, gearrangeerd door broer Thad. Zonder opvallende aanpassingen in het arrangement klonk het minstens veertig jaar oude stuk lekker stevig, maar niet gespierd. Ook met deze uitgebreide bezettingen is er voldoende ruimte voor subtiliteit. Een hoogtepunt in de uitstekende set was de door Ed Neumeister bewerkte Wayne Shorter klassieker “E.S.P.” met onder meer een furieuze solo van Stafford. Het VJO zorgde voor een goed begin van de tweede festivaldag. Niet meteen heel moeilijk of spectaculair, maar interessant en opwindend genoeg om met een heel goed gevoel op zoek te gaan. Naar nog meer moois.
Ketil Bj?rnstad Quartet: muziek van ingehouden adem
Pianist/componist Ketil Bj?rnstad staat weer geruime tijd onder contract bij Verve, maar hij bracht eerder platen uit bij het ECM. Bj?rnstads sferische composities liggen precies in de lijn die je van dat Duitse label kunt verwachten; ze zijn tot in de puntjes verzorgd, dromerig en etherisch. De Noor heeft iets met water, want in veel titels komen verwijzingen naar oceanen en rivieren voor. Het is muziek die de luisteraar mee wil voeren en wie zich niet verzet, gaat inderdaad mee op reis.
Arild Andersen, Ketil Bj?rnstad, Wolfgang Puschnig
Het internationale kwartet dat bestaat uit de Noren Bj?rnstad en Arild Andersen, de Deense drummer Alex Riel en de Oostenrijkse blazer Wolfgang Puschnig bewees zich als zeer vakkundig en bij vlagen enerverend. Bj?rnstad begeeft zich als zo veel ECM collega’s op de grenzen van de kitsch. Zijn muziek doet uitgesproken romantisch aan en de donkerwarme klank van Andersens bas en de ijle tonen die Puschnig uit zijn dwarsfluit perst verstevigen het toch al tamelijk geëxalteerde karakter van de composities.
Bj?rnstad heeft pretenties. Hij spreekt graag over de schilderijen van Munch als inspiratiebron en verleent zijn werk met een titel als „Devotions“ opzettelijk een aura van ernst en diepgang. Menigeen zal daar allergisch voor zijn. Dit is muziek van ingehouden adem. Serieus en zelfs een tikje deftig. Voor humor en getoonde spelvreugde is geen plaats. Bj?rnstad is een verhalenverteller. Zijn muziek doet verslag van avonturen en is minder een avontuur op zichzelf. Bj?rnstad is een adembenemend verhalenverteller. Iemand die iedereen meeneemt die er klaar voor is en na verloop van tijd ook degenen die zich laten verrassen.
Erdmann 3000: leve de Duitse humor!
Erdmann 3000 dankt zijn naam aan de jonge saxofonist Daniel Erdmann die zich in korte tijd heeft opgewerkt tot een van de gezichtsbepalende figuren van de Berlijnse jazzscene. Op ACT verscheen onlangs “Berlin Calling”, een samenwerkingsproject met onder meer pianist Carsten Daerr waarop Erdmanns geestige benadering van jazz al veel indruk maakte. Kort daarna kwam op Enja de eerste cd van Erdmann 3000 uit, waarop Erdmann de steun krijgt van wat oudere Duitse muzikanten, zoals de unieke gitarist Frank Möbus, bekend van onder meer Der Rote Bereich. Sterkste punt van beide groepen is de pakkende humor.
Daniel Erdmann, Frank Möbus, John Schroeder
Hoewel de muzikanten nu en dan wel degelijk vingerbrekende capriolen op hun instrumenten moeten uithalen, zijn de spelvreugde en zeer toegankelijke maar altijd bizarre thema’s de grootste kracht van deze groep. De band schakelt schijnbaar moeiteloos om van ziedende freejazz naar een relaxed reggae ritme. Dergelijke tempo- en melodiewisselingen zijn geen leeg vertoon van virtuositeit, maar komen voort uit een speelse benadering van muziek waarbij geen enkel genre op voorhand wordt uitgesloten. Dat de technische vaardigheid van de band bijzonder groot is, mag onder meer blijken uit het feit dat aan de zijkant van het podium zich heel veel Nederlandse muzikanten hadden verzameld die zich aan dit ingenieuze kwartet kwamen vergapen.
Dat het gebrek aan humor bij Duitsers voorgoed naar het rijk der fabelen kan worden verwezen, werd door Erdmann 3000 overtuigend bewezen. In de prachtige spiegelzaal werd niet alleen van muziek genoten, er werd ook veel om gelachen. Wat publieke belangstelling betreft, legden de oosterburen het af tegen het Nederlandse paviljoen waar Tineke Postma en Eric Vloeimans gelukkig heel veel toeschouwers trokken, maar Erdmann 3000 bleek zonder meer een van de leukste acts op deze tweeëndertigste aflevering van North sea Jazz.
- Deze NSJF-recensie is de derde in een reeks van zes
- North Sea Jazz website