Slotdagen Blue Note Records Festival boordevol contrasten
BLUE NOTE RECORD FESTIVAL, Bijloke Gent, 16 en 17 juli 2007
Archie Shepp / Roswell Rudd Quartet, Rashied Ali Quintet, Elvis Costello with the Allen Toussaint Band, Jeroen van Herzeele Project, Anjani, San Francisco Jazz Collective
beeld: Jos L. Knaepen
door: Mischa Andriessen
Op 17 juli 1967 overleed John Coltrane. De organisatie van het Blue Note Records Festival greep de kans met beide handen aan om veertig jaar na zijn dood een passend eerbetoon te brengen aan deze zo bescheiden man die waarschijnlijk de meest invloedrijke saxofonist binnen de jazz is.
Elvis Costello, Archie Shepp Quartet en Rashied Ali Quintet tijdens de slotdagen van het Blue Note Records Festival in Gent .
John Coltrane Tribute
Het idee van een tribuut aan Coltrane is eenvoudig, een geslaagde vorm ervoor te vinden valt echter nog niet mee. Coltrane heeft nog altijd veel navolgers die door hem te kopiëren aan zijn muzikale opvattingen geen recht doen. De organisatie van BNRF was gelukkig niet in die valkuil gestapt. Door aan verschillende aspecten van Coltranes stijl aandacht te besteden, was er genoeg diversiteit in het programma. De verwantschap was zo nu en dan wat ver gezocht. Zoals bij het SF Jazz Collective dat een set bracht die voor een groot deel bestond uit bewerkingen van Thelonius Monk composities (Coltrane heeft natuurlijk met Monk gespeeld, maar toch…). De afwisseling was echter meer dan welkom.
Jeroen van Herzeele Project
Een nieuwe Belgische groep onder leiding van tenorsaxofonist Jeroen van Herzeele opende het festival met een sterke set. Met naast Van Herzeele brengt de band met pianist Eric Vermeulen, bassist Nic Thijs en drummer Dre Pallemaerts een aantal van de beste krachten uit de Belgische jazz bijeen. Vooralsnog is het een project, maar de samenwerking is naar verluid zo goed bevallen dat dit kwartet vaste vorm gaat krijgen.
Het Jeroen van Herzeele Project werd vergezeld door een zangkoor
De composities die de groep speelde, hebben niet een heel duidelijke structuur, maar de muzikanten bleken moeiteloos in staat de muziek voldoende richting te geven. Van Herzeele is een zoekende saxofonist (net als Coltrane, dat is hun connectie) met een heel stevig en tegelijk lyrisch geluid. In Vermeulen heeft hij een zeer goede medestander gevonden die vaak bijna ongemerkt het timbre van een stuk verandert en met goed geplaatste akkoorden voor subtiele kleurschakeringen zorgt. Thijs en Pallemaerts zijn van vergelijkbaar kaliber, allebei overtuigend aanwezig zonder de boventoon te voeren.
Het begintijdstip van 17.00 uur was misschien nog wat vroeg voor deze rijke, tastende muziek. Toch raakte het publiek al snel met Van Herzeeles koortsachtige lyriek vertrouwd. Zijn spel is wel als viriel omschreven, maar dat geeft een verkeerde indruk. Sensibel is een beter woord; gloedvol én gevoelig. Hij is bovendien iemand die graag op zoek gaat naar het uiterst mogelijke en zich niet laat begrenzen. Zo kwam bij het slotnummer een uitgebreid zangkoor op het podium, waarmee en passant een eerbetoon werd gebracht aan de dit jaar overleden Alice Coltrane die in latere jaren ook klassieke invloeden in Johns muziek binnenbracht. De muziek van het Jeroen Van Herzeele Project deed nog het meest denken aan de muziek die Pharoah Sanders rond die tijd maakte: etherisch én krachtig, zoals bijvoorbeeld zijn prachtige uitvoering van “Astral travelling”. De vier Belgen bewezen heel indrukwekkend eer aan Coltrane door niet zijn composities te spelen, maar zijn geest levend te houden met hun eigen muziek.
Rashied Ali Quintet “Company of heaven”
De link tussen Coltrane en Rashied Ali is evident. Ali was precies wat Coltrane in een drummer zocht toen hij zich als het ware vrij wilde spelen. De maat werd door Ali vooral gesuggereerd en niet ingevuld, waardoor hij de musici alle ruimte liet.
Greg Murphy, Rashied Ali en Laurence Clarck
In zijn eigen kwintet is dat inmiddels heel anders. De tweeënzeventigjarige drummer geeft een straf tempo aan waarover met name de beide blazers furieuze solo’s spelen. Vooral saxofonist Lawrence Clark doet daarbij sterk aan Coltrane denken. Een indrukwekkende verschijning die imponeert met zijn snelheid en kracht. Veel verhaal zit er echter niet in de muziek van deze band. Het Rashied Ali Quintet is heden ten dage gespecialiseerd in dolgedraaide bop. De nadruk ligt op sensatie. De solisten krijgen bijzonder veel ruimte (ter illustratie: in vijf kwartier speeltijd kreeg de groep ternauwernood vijf stukken gespeeld), maar houden de luisteraar niet altijd vast.
Rashied Ali is een charismatische bandleider die het aura van zijn muzikale verleden niet uitbuit, maar heel goed kan gebruiken. Zijn aanwezigheid geeft het kwintet ongetwijfeld een meerwaarde al drukt hij ook heel duidelijk een stempel op de groep. Pianist Greg Murphy kwam er in Gent bijvoorbeeld nauwelijks aan te pas. Het is de vraag of alle muzikanten in deze groep optimaal tot hun recht komen. Hoe ze zijn met de voet op de rem, heeft het publiek bijvoorbeeld niet kunnen horen.
Archie Shepp / Roswell Rudd Quartet
Het is een van de sprekendste foto’s uit de jazzgeschiedenis: Een overduidelijk vermoeide Coltrane die in presence overvleugeld wordt door een jonge, moorddadig knappe Archie Shepp die met een aan arrogantie grenzende rust, een pijp rookt. “Four for trane” heet de plaat die letterlijk de lancering was van Shepp (die de truc later bij altist Marion Brown met diens “Three for Shepp” probeerde te herhalen). De branievolle intellectueel van ‘the new thing’ begon aan een stormachtige carrière waarin hij het erfgoed van Coltrane tot in extremis doorvoerde. Zo ver dat zowel het publiek als hijzelf er op zeker moment genoeg van had.
Roswell Rudd leest voor aanvang van het concert met Archie Shepp nog even een krantje. Rechts Reggie Workman
Shepp vond zichzelf opnieuw uit als bewaker van de Afrikaans-Amerikaanse traditie en tegelijk vanwege gezondheidsperikelen noodgedwongen ook als crooner. Door embouchureproblemen was zijn saxofoonspel jarenlang kwakkelend, maar al geruime tijd weet hij zijn oude niveau redelijk te benaderen, al zijn het krachtige, volle geluid en de lang aangehouden lijntjes voorgoed verleden tijd.
Bassist Reggie Workman en trombonist Roswell Rudd waren op “Four for trane” ook van de partij en het kwartet werd gecomplementeerd met een oudere pionier van de vrije jazz; drummer Andrew Cyrille. Vooral het meespelen van Rudd op BNRF was een groot geschenk. Na al die jaren haalt hij nog altijd een machtige toon uit zijn trombone. De souplesse mag dan bij sommigen in de groep in belangrijke mate zijn verdwenen de zeggingskracht is nog altijd groot. Ten dele greep het kwartet terug op oud materiaal zoals Rudds “Keep your heart right” van “Live in San Francisco” (zoals het ook in grote letters op Rudds mapje met muziek stond geschreven). Daarnaast veel Shepp klassiekers van iets latere datum zoals “Steam” en “U-jaama” en in de toegift kwam zelfs “Naima” nog voorbij, een van de Coltrane nummers op “Four for trane”.
Zowel Rudd als Shepp zijn nog altijd zeer charismatisch. Rudd heeft overduidelijk nog de meeste energie en de beste beheersing van zijn instrument, maar ondanks de wat haperende overgangen en het soms wat onwennige samenspel, staat dit kwartet nog als een huis.
San Francisco Jazz Collective
Goede muzikanten zijn bepaald niet dun gezaaid in het San Francisco Jazz Collective. De meeste, zoals Dave Douglas, Joe Lovano, Miquel Zenon en Stefon Harris zijn al zeer bekend, maar ook minder klinkende namen als bassist Matt Penman en trombonist Andre Hayward zijn van zeer hoog niveau. Hoewel Joe Lovano op dit moment de functie van artistiek directeur vervult, is het octet een heus collectief waarin bijna alle muzikanten composities aandragen. Het knappe is dat in alle composities het karakteristieke van de musicus die het schreef doorklinkt. Zo was het stuk van pianiste Renee Rosnes adembenemend virtuoos en dat van drummer Eric Harland een sensationele verkenning van ritmische structuren die op momenten aan de explosieve minimal music van Erkki-Sven Tüur deed denken. Rode draad was het repertoire van Monk. Bekende stukken die allemaal opnieuw waren gearrangeerd door een van de bandleden waardoor ze fris afwijkend klonken, al ging dat soms ten koste van Monks onmiskenbare hots-knots-begonia-stijl.
Stefon Harris, Renee Rosnes en Joe Lovano
Het San Francisco Jazz Collective was zo goed als je op grond van de reputatie van de musici mocht verwachten. Met subliem samenspel maakten zij hun faam ook in groepsverband helemaal waar. De connectie met Coltrane was er dan misschien aan de haren bijgesleept, in de praktijk klopte het wel. Met volle inzet en een ongelofelijke technische beheersing die muziek maken die jezelf meest raakt, zoals het San Francisco Jazz Collective deed, bleek een krachtig eerbetoon. De muziek klonk dan weliswaar niet als Coltrane, zij werd wel geheel in zijn geest gespeeld.
Special Night
In alle opzichten kon het contrast tussen de twee laatste festivaldagen niet groter zijn. De hardcore jazz van de maandag ging gepaard met stormachtig weer. Bij de gemoedelijke muziek van de slotdag scheen de zon. Alleen de grote hoeveelheid losgewaaide appels in de cafétuin herinnerde aan het noodweer de dag ervoor.
Het woord jazz is op een gegeven moment uit de naam van het festival verdwenen. Zoals ook het roemruchte Blue Note label zich al jaren breder oriënteert, biedt ook het festival een uitgebreide staalkaart aan verschillende stijlen. Het programma heeft veel raakvlakken met dat van North Sea Jazz, maar door de vriendelijke, relaxte opzet komt veel muziek in Gent waarschijnlijk beter tot zijn recht.
Anjani
Zangeres en toetseniste Anjani heeft in het verleden gezongen bij Leonard Cohen die haar vervolgens hielp met het uitbrengen van haar soloplaat “Blue alert”. In Gent trad zij aan met een kleine band; een drummer, bassist, gitarist, toetsenist en een achtergrondzangeres. Allemaal keurig gekapt en gekleed. Zo is ook de muziek. Goed verzorgd, maar weinig avontuurlijk balancerend op de grens tussen blues, jazz, pop en soul. Het zou perfecte nachtclubmuziek kunnen zijn, ware het niet dat de stijl van Anjani meer sophisticated dan zwoel is. Dat raffinement schept een afstand die de zangeres noch haar band goed weten te overbruggen. Het mooie weer werd daardoor een serieuze concurrent.
Anjani op het Blue Note Records Festival
Ongeveer halverwege de set greep de zangeres voor het eerst terug op een song van Cohen. De oude, cynische bard moet het anders dan Anjani niet voor een verfijnde stem hebben, maar zijn tongue-in-cheek-stijl geeft zijn liedjes een grote meerwaarde. Anjani ontbeert die stekeligheid en daarmee vervlakken de songs. Haar band begeleidt vakkundig, maar geeft geen tegengas. Schoonheid wordt met schoonheid aangevuld en daarmee verdwijnt zij.
Elvis Costello with the Allen Toussaint Band & Horns ft Steve Nieve
Een hele mond vol, de bandnaam waarmee deze groep aangekondigd moest worden. Er staat dan ook heel wat op het podium. Toussaint is een legendarische representant van de R&B uit New Orleans. Bijna zeventig en leverancier van een groot aantal wereldberoemde songs als “Working in the coalmine” en “Everything I do gonna be funky”. Vorig jaar verscheen “The river in reverse” waarop hij samenwerkte met Elvis Costello, die al eerder een cd opnam met een vermaarde songwriter: Burt Bacharach.
Allen Toussaint en Elvis Costello sloten editie 2007 van het Blue Note Records Festival af
Is Elvis Costello nog punk? Die vraag is waarschijnlijk voldoende voor een avondvullende discussie. In het typische, rafelige punkidioom opereert Costello niet meer. De laatste jaren heeft de zanger/gitarist met heel veel verschillende stijlen geëxperimenteerd, maar precies dat maakt hem misschien wel punk. “Do it yourself” was ooit het motto. Laat je niet hinderen door kennis en kunde, maar speel en maak er iets van. In dat ‘yourself’ klonk nog verzet door tegen het establishment, wat in de variant waarmee Nike sportschoenen verkoopt; “just do it” is verdwenen. Ergens daartussen lijkt Costello zich te begeven. Daar begint ook de discussie, want doet Costello uit dwarsheid nu iets wat hij eigenlijk niet kan, of probeert hij nog altijd de ultieme uitingsvorm te vinden en is hij vanuit die queeste van een woedende zanger met een rammelende gitaar een perfect op zijn gemak lijkend podiumbeest geworden die dampende rhythm & blues brengt?
Het onbevredigende antwoord is: misschien wel allebei. Bovendien moet je Costello nageven dat hij zijn hand niet heeft overspeeld. De muziek die hij met de band van Toussaint neerzet, wordt bijzonder goed uitgevoerd. Hijzelf en Toussaint zingen met overtuiging en vooral de blazerssectie zorgt voor een vette sound. In een enkel nummer klinkt nog iets van de oude hoekigheid door, maar na al die jaren is Costello’s stijl soepel en vriendelijk geworden. Perfect voor een festival waar de zon schijnt. Er zijn echter mensen die meer van het onvolmaakte houden en die, hoe punk de zanger/gitarist misschien nog is, meer gesteld zijn op het magere, boze mannetje, veel meer gesteld zijn op de Elvis Costello toen die nog puur punk was.
- Blue Note Records Festival website