Rein de Graaff c.s. krijgen Lennie Tristano niet tot leven
CONCERTRECENSIE. Tribute to Lennie Tristano: Trio Rein de Graaff met Gary Foster en Marco Kegel. Tilburg, Paradox, 29 oktober 2010.
beeld: Stef Mennens
door: Rinus van der Heijden
In een tijd waarin vluchtigheid steeds verder en sneller om zich heen grijpt, is het natuurlijk een goede zaak als er kunstenaars zijn die de traditie in ere houden. Het Nationale Ballet doet dit op het gebied van de academische dans, het Concertgebouworkest koestert het oeuvre van de grote klassieke componisten en Rein de Graaff licht met regelmaat het werk van jazzlegendes uit de dreigende vergetelheid.
Pianist Rein de Graaff stortte zich in de Paradox op werk van Lennie Tristano, met slagwerker Eric Ineke en saxofonist Gary Foster.
Ditmaal koos de pianist met zijn trio ervoor om de nalatenschap van de in 1978 overleden pianopionier Lennie Tristano opnieuw te archiveren. Hij had daarvoor twee altsaxofonisten uitgenodigd: Marco Kegel en de Amerikaan Gary Foster. Die moesten de composities van Tristano en volgelingen als Wayne Marsh, Lee Konitz en Ted Brown opnieuw onder de aandacht brengen.
Tristano neemt een aparte plaats in binnen de jazzpianoliteratuur. Hij trad weinig op, maakte ook al weinig plaatopnamen en componeerde alleen wanneer hij het leuk vond. Toch heeft Lennie Tristano onvergankelijke roem geboekt. Zijn activiteiten als docent ‘hoe te improviseren’ hebben daar zeker toe bijgedragen. In zijn speelwijze legde Tristano vooral de nadruk op harmonie. Zijn stijl mag worden gerangschikt onder de cool jazz, intellectuele bestrijder van de ruwe en emotionele bebop. Maar ook in dit laatste genre kan Tristano’s erfenis worden ondergebracht.
Rein de Graaff zal zeker niet de bedoeling hebben gehad het werk van Lennie Tristano klakkeloos te imiteren. Dat gebeurde ook niet. Maar wat nu wel precies zijn intenties waren, kwam tijdens het concert in Tilburg niet aan de oppervlakte. Het concert van het trio plus twee gasten was vooral een exposé van technisch kunnen. Echte bezieling ontbrak, waarbij dient aangetekend dat dit niet aan het doorleefde vakmanschap van alle vijf de musici lag.
Contrabassist Marius Beets. Gary Foster, Rein de Graaff. Marco Kegel.
Neem Gary Foster. De 74-jarige Amerikaan is een van de belangrijkste discipelen van Tristano. Dat laat hij tot in de verste hoeken horen. Maar hóe, dat was heel iets anders. Hij stond erbij als een gepensioneerde professor aan een van de State Universities van de Verenigde Staten. Zijn motoriek stond op nul, je moest goed kijken om zijn gezichtsspieren te zien bewegen en daarmee de zekerheid te krijgen, dat hij toch echt een solo stond te blazen. Voeg daarbij de weliswaar levendige, maar altijd dezelfde bewegingstaal van Rein de Graaff en slagwerker Eric Ineke en je was snel uitgekeken.
Het technisch vernuft van de vijf musici maakte, dat de twee altisten vaak samen optrokken. Dat gebeurde unisono: spatzuiver. Als ze individueel hun gang gingen kirden ze vriendelijk naar elkaar, bestreden elkaar bij tijd en wijle, maar vuur om de zaak op te stoken was nergens te bespeuren. De improvisaties – hét kenmerk van Lennie Tristano – waren zo voorspelbaar als de nacht.
Dit zijn kennelijk allemaal elementen die niet kunnen verhinderen dat met name de Tristanostukken heftig swingden. Zelfs in de ballad ‘Darn That Dream’ uit de jaren dertig Broadwaymusical ‘Swinging The Dream’, gingen de vijf als een trein, maar dat deden ze ook in ‘All About You’ en ‘Lennie’s Pennies’. Niet erg, maar als swing het enige element is en als dit ook nog wordt overschaduwd door het gebrek aan persoonlijke emotie en een allesoverheersende techniek, dan ben je snel uitgeluisterd.
Het publiek in Paradox dacht er net zo over. Er waren toch al niet meer dan een stuk of dertig mensen gekomen, maar toen het concert werd beëindigd, was bijna de helft al naar huis. Om de traditie te dienen, komt er meer om de hoek kijken. Wellicht dat met – in hemelsnaam dan maar - wat meer imitatie het specifieke van Lennie Tristano’s muziek duidelijker aan de oppervlakte was gekomen. `